Karin (58) is al zo’n 25 jaar de veilige haven van dakloze jongeren. Dat ze zelf heel weinig ruimte en geld ter beschikking heeft, houdt haar niet tegen.
“Iemand op straat laten slapen? Dat kan ik gewoon niet.”
Karin (58) is al zo’n 25 jaar de veilige haven van dakloze jongeren. Dat ze zelf heel weinig ruimte en geld ter beschikking heeft, houdt haar niet tegen.
“Iemand op straat laten slapen? Dat kan ik gewoon niet.”
Haar eerste kennismaking met binnenshuis opvangen is eind jaren tachtig, als ze samen met haar man sporadisch kinderen uit Franse sloppenwijken en zwervers opvangt. Na haar scheiding gaat ze daar op eigen houtje mee door, ook al belandt ze door een chronische ziekte in de bijstand. “Ik was aan huis gebonden, maar wilde tóch iets bijdragen aan de maatschappij. Thuis nutteloos zitten zijn leek me verschrikkelijk. Dus ik dacht: waarom niet doorgaan met het opvangen van mensen die hulp nodig hebben?”
Daarvoor stelt Karin écht haar hele huis ter beschikking: als ze iemand opvangt, slaapt ze zelf op de bank. “Eerst had ik nog een klein tuinhuisje waarin ze konden slapen, dan kwamen ze met slippers naar mijn huis om te douchen. Net een camping. Maar dat huisje was te slecht en moest gesloopt worden, dus nu doen we het zo. Ik vind het helemaal prima, die bank slaapt top.”
Door de jaren heen heeft ze zo’n veertig mensen opgevangen. Sommigen blijven een paar weken, anderen bijna een jaar. Vaak gaat het om kinderen die thuis ruzie hebben of in de problemen zijn geraakt. “Als ze onder de achttien zijn, laat ik altijd aan hun ouders weten waar ze zijn”, vertelt Karin. “Verder probeer ik te regelen dat ze (weer) naar school gaan of een baantje krijgen. Eventuele afspraken met Jeugdzorg kunnen bij mij thuis plaatsvinden. Ik leer ze koken en laat ze meekijken met klusjes, zodat ze kunnen leren. Ik wil vooral een thuisgevoel nabootsen, zodat ze tot rust kunnen komen en weer in het gareel gaan lopen.”
Lerares Denise is dakloos na haar scheiding: 'Ik ben tussen wal en schip geraakt'Lees ookDat doet ze allemaal op een heel krap budget. Karin leeft door haar chronische ziekte van de bijstand, dus veel geld voor de extra boodschappen en energiekosten heeft ze niet. “Ik heb gelukkig maar een heel klein huis, dat scheelt al, maar opvangers moeten wel rekening houden met mijn regels. Maximaal één keer per dag douchen, niet te gek doen met de voorzieningen. Wie iets kan bijdragen, betaalt mee aan de boodschappen. En om nog een klein beetje mijn privacy te beschermen: ze komen pas naar beneden als ík wakker ben.”
Tot nu toe houdt iedereen zich hier keurig aan. “Op zich bijzonder, want ik vang nou niet bepaald misdienaars op”, lacht ze. “Er zitten soms heus boefjes tussen. Maar ik respecteer hen, en zij mij. Thuis is nog nooit iets uit de hand gelopen.”
Sommige jongeren bellen Karin als ze haar hulp nodig hebben, anderen staan ineens voor de deur. Zolang Karin zich zelf goed voelt en in staat is om te helpen, zijn ze welkom. “Iemand op straat laten slapen? Dat kan ik gewoon niet. Daarvoor hoef ik niet op een voetstuk, want ik heb verder geen baan of iets, hè. Dit is gewoon mijn manier van een steentje bijdragen: een vriend berekende dat ik de staat al duizenden euro’s aan crisisopvang heb bespaard.”
Daar staat tegenover dat Karin haar sociale leven nagenoeg heeft moeten inleveren. Naaste familie spreekt ze, maar verder spendeert ze haar tijd voornamelijk met de jongeren die ze opvangt. Sommigen spreekt ze daarna nooit meer, maar anderen blijven hangen: “Er is één jongen die ik twintig jaar geleden opving, we zijn uitgegroeid tot goede vrienden. Dat is bijzonder en fijn, maar contact ‘achteraf’ is allerminst verplicht.”
Na ruim 25 jaar opvang heeft Karin wel flink wat geleerd over zichzelf. “In Nederland hoor ik misschien bij de armsten, maar wereldwijd nog altijd bij de rijksten. Zoveel mensen beseffen het niet, maar we hebben het hier echt beter dan we soms denken. Drie dagen alleen maar brood kunnen eten is beter dan niets, vind ik.”
“En als het gaat om ‘probleemjongeren’, hoop ik dat we als samenleving minder snel op hen gaan neerkijken. Geef iemand een tweede kans, ook als ze een grove fout hebben begaan en je daarvan schrikt. Serveer hen niet meteen af, maar ga gewoon het gesprek eens aan. Je staat versteld van wat er dan allemaal mogelijk is.”
Ronja vertelt in 'Nadia' hoe het is om jong en dakloos te zijn: 'Met een koffertje liep ik op straat'Lees ookDisclaimer: dit artikel gaat over een persoonlijke ervaring. Heb je zelf lichamelijke en/of – mentale klachten? Raadpleeg dan altijd je (huis)arts