Jane (35) leidt een ogenschijnlijk normaal leven, maar dealt nog elke dag met de gevolgen van haar vertrek uit de Jehovah’s Getuigen.
“Als je er middenin zit, zie je dus niet eens hoe gestoord het soms kan zijn”, vertelt Jane aan LINDA.
Jane (35) leidt een ogenschijnlijk normaal leven, maar dealt nog elke dag met de gevolgen van haar vertrek uit de Jehovah’s Getuigen.
“Als je er middenin zit, zie je dus niet eens hoe gestoord het soms kan zijn”, vertelt Jane aan LINDA.
Jane groeit op in een voorbeeldgezin dat de regels van de gemeenschap goed naleeft. Ze heeft een goede band met haar ouders en zussen, maar merkt al op jonge leeftijd dat ze anders is: haar zussen gedragen zich voorbeeldig, maar Jane is nieuwsgieriger ingesteld en valt daardoor weleens buiten de boot. Zo legt ze op school graag contact met kinderen buiten het geloof, wat eigenlijk niet de bedoeling is. “Waar je mee omgaat, word je mee besmet, was het idee”, vertelt Jane. “Ik was bijvoorbeeld heel bang dat Armageddon zou komen; als het ’s nachts onweerde dacht ik al: ‘Dit was het dan’. Het onbezorgde van kind zijn wordt er zo wel afgehaald.”
Op haar dertiende laat ze zich dopen, waardoor ze een actief onderdeel van de gemeenschap wordt. Jane wordt nu verwacht langs de deuren te gaan en bijeenkomsten bij te wonen. “Als ik foto’s daarvan terugzie, straal ik. Ik deed in de ogen van iedereen ‘het goede’ en was daar zelf ook trots op. Maar achteraf denk ik vooral: je kunt een tiener die keuze niet laten maken. Ik had geen idee hoe allesomvattend de overeenkomst was die ik aanging. Mijn héle leven moest om God draaien. Eigenlijk mag je iemand zo’n keuze pas laten maken als die persoon minimaal 18 jaar oud is, vind ik. Net zoals met een huwelijk. Het grote verschil is wel dat je uit een huwelijk kunt stappen zonder automatisch je hele familie kwijt te raken.”
Hoewel Jane binnen de gemeente lijkt te voldoen aan het perfecte plaatje van een Jehovah’s Getuige, zoekt ze in haar tienertijd wel de grenzen op. Ze spreekt stiekem af met schoolvriendinnen en krijgt op haar zestiende, binnen het geloof, ook haar eerste vriendje. Eigenlijk moet daar altijd een chaperonne bij zijn, maar Jane en haar vriendje werken daar vakkundig omheen en belanden samen in bed – en dat terwijl seks voor het huwelijk ten strengste verboden is. Als ze dat vervolgens opbiecht aan haar ouders, staat ze dezelfde dag nog voor een comité ouderlingen.
“Als je er middenin zit, zie je dus niet eens hoe gestoord de situatie soms kan zijn”, legt Jane uit. “Het is gewoon de manier hoe dingen gaan, hoe je opgegroeid bent. Het geloof is verweven met elke vezel van je lijf. Toen ik het vertelde wíst ik dat ik in gesprek zou moeten gaan met de ouderlingen, maar hoe en wat precies? Ik had geen idee, maar ik moest dus mijn eerste seksuele ervaringen tot in detail delen met drie mannelijke ouderlingen.
Het was ongelofelijk gênant, want ik deze mannen zag ik elke week tijdens de bijeenkomsten. Ze vertelden mij dat ik een grote fout had begaan en legden extra leefregels op als straf, terwijl ik eigenlijk gewoon een hele leuke, fijne ervaring had gehad. Dat hier nu een schaduw overheen lag, vond ik moeilijk.”
Het voorval laat een diepe indruk achter bij Jane. Ze wil zich vanaf dat moment volledig aan de Bijbel houden en duwt alle gevoelens die dat tegenspreken diep weg. “Ik dacht: als ik mijn eigen gevoel volg, gaat het mis. Dus toen twee jaar later een jongen verkering aan mij vroeg, voelde ik druk om ‘ja’ te zeggen. Terwijl ik eigenlijk aanvoelde dat we geen goede match waren. Maar ik wilde niet nóg een grote fout maken. Ik wilde alles netjes doen zoals het hoorde.”
Jane krijgt dus verkering, trouwt, en krijgt drie kinderen. Maar eigenlijk staat ze er volledig alleen voor in dit huwelijk. Haar man richt zich op zijn werk en Jane wordt geacht al het andere op zich te nemen, zonder steun van zijn kant. Door de stress valt ze kilo’s af, maar ze bijt jarenlang door – tót ze ineens merkt dat haar dochter zich anders begint te gedragen. Waar ze eerst altijd wilde knuffelen en vrolijk was, wordt ze nu stiller en begint ze te huilen als ze naar haar opa en oma moet – Jane’s schoonouders.
Uiteindelijk komt uit dat sprake is geweest van misbruik en dat haar dochter last heeft van PTSS. Jane meldt dit bij een van de ouderlingen, die haar doorverwijst naar de politie. “Daar was ik heel blij mee, want ik wist dat dit in het verleden vaak níet gedaan werd”, vertelt Jane. “Dat deze ouderling het probleem serieus nam, vond ik fijn.”
“Maar vervolgens moet je dus óók om tafel met twee ouderlingen uit de gemeente van de dader, mensen die hier helemaal niet voor opgeleid zijn en ook nog eens bevriend zijn met de dader. We hadden de officiële PTSS-diagnose bij ons, maar daar werd niet naar gekeken. In dat gesprek werd het voorval klein gemaakt en uiteindelijk gewoon ontkend: ‘Dit is niet gebeurd’. Het voelt alsof je staat te schreeuwen en niemand luistert. Dat valt gewoon niet te verkopen, het is in- en intriest. ”
De relatie tussen Jane en haar man verslechtert steeds verder. Na 15 jaar, meerdere burn-outs en fysieke klachten door de stress besluit ze bij hem weg te gaan. Dit gaat niet zonder slag of stoot: haar partner trackt waar ze is, probeert familie en vrienden te manipuleren en blijkt ook op financieel vlak zaken achter te houden. Maar uiteindelijk wordt de scheiding doorgezet, en kiest Jane ook voor het proces van uitsluiting: ze wil weg bij de Jehovah’s Getuigen en zélf bepalen wat er in haar leven gebeurt.
“Ik heb tien jaar met dat scenario in mijn hoofd rondgelopen en dacht eigenlijk dat ik dit nooit aan zou durven, juist omdat ik zo’n familiemens ben”, vertelt ze. “Maar op een gegeven moment kon ik het gewoon niet meer volhouden. Ik heb expres vóórdat ik aankondigde weg te gaan bij mijn man nog mijn ouders en grootouders uitgenodigd, voor een fijne laatste afspraak samen. We hebben toen wat foto’s gemaakt, gepraat… ik vond het heel waardevol om zo’n laatste ‘normaal moment’ te hebben. Voor mij was dát de afsluiting, in plaats van de gesprekken vol onbegrip die daarna nog plaatsvonden.”
Jane wordt uitgesloten, maar haar kinderen niet per se: zij mogen hun vader – Janes ex dus – gewoon nog zien. “Ik heb lang nagedacht of ik dat wel wilde, want mijn eerste reactie was ‘aju, als ik niet goed genoeg ben, zijn mijn kinderen dat vast ook niet voor jullie’. Maar ik wil die gedachtengang niet volgen, ik wil erboven staan: anders ben ik geen haar beter. Daarnaast gun ik mijn kinderen ook het contact met mijn ouders.”
Jane heeft veel meegemaakt in de eerste 30+ jaren van haar leven, maar alleen maar negatief terugkijken op haar tijd bij de Jehovah’s Getuigen kan én wil ze niet. “Ik ben heel blij dat ik hieruit ben gestapt, maar er waren heus ook mooie kanten. Bepaalde normen en waarden waar je mee wordt grootgebracht, het hulpvaardige en sociale contact met anderen. Mijn zoontje zei laatst nog dat hij zo genoot van de congressen: mooie kleding aan, lekker met de familie op stap. Er waren echt mooie momenten bij, en dát element mis ik soms in reportages of documentaires. Het is gewoon zo zonde dat het allemaal zo eenzijdig en voorwaardelijk is, en dat je er dus ook zo uit kunt liggen.”
De eerste weken na haar uitsluiting weet Jane soms niet waar ze het moet zoeken van verdriet. Toch heeft ze geen seconde spijt van haar besluit. Ze gaat in therapie om alles te verwerken en weet een ding zeker: ze heeft geen zin om zich haar hele leven een slachtoffer te voelen. “Ik wil mijn lessen eruit halen en weer oprecht kunnen genieten van mijn leven. Ja, het is allemaal ontzettend heftig geweest. Soms is het dat nog steeds, maar ik weet nu dat het mogelijk is om na de Jehovah’s Getuigen zélf iets moois op te bouwen. Ik moet nu vanaf nul ontdekken wie ik eigenlijk ben en wat ik wil, maar dat is een ontzettend mooie weg om te bewandelen. En ik denk dat dit nieuwe leven het mooiste cadeau is wat ik aan mijn kinderen kan geven.”