Ja, het moederschap is prachtig, maar soms ook gewoon verdomd hard werken. Daarom staan in de rubriek ‘Zeg eens eerlijk‘ echte verhalen van moeders centraal.
“Na een lang vruchtbaarheidstraject raakte ik zwanger. Ik had nul klachten of kwaaltjes tijdens mijn zwangerschap, maar ik genoot er eigenlijk helemaal niet van. De pregnancy glow? Nee hoor, ik voelde me meer een kleine, dikke kabouter. Ervaringen delen met anderen was moeilijk, want alles vond midden in de pandemie plaats: dat was soms best eenzaam. Daarnaast voelde het alsof er een buitenaards wezentje in me groeide. Ik hoopte dat dit na de bevalling zou veranderen.
Helaas was dit niet echt zo. Het stempel postnatale depressie durf ik er niet op te plakken, maar na die ICSI-procedure, zwangerschap en bevalling dacht ik wel: is dit het nou? Is dit alles? Ik vond er niets aan. De roze wolk was afwezig en dat bleef zo. Het gaat met ups en downs, maar ik haal nu – ruim een jaar later – nog altijd geen voldoening uit het moederschap. Ik mis mijn vrijheid en voel me soms meer oppas dan moeder.”
“Ik merkte in het ziekenhuis al dat het helemaal niet goed met me ging. Ik zat niet lekker in mijn vel, schoot continu in de stress en kon niet genieten van dingen die goed gingen, of van de geluidjes die Merel maakte. Eenmaal thuis werd ik zelf ziek: galblaasaanvallen, pijnlijker dan mijn weeën. Door de pijn kon ik niet goed voor haar zorgen en dat, in combinatie met mijn sombere gevoel, brak me op. De diagnose postnatale depressie volgde al snel.
Merel bleef enorm sukkelen met haar gezondheid, van allergische reacties tot eczeem. Ze sliep daardoor moeilijk en huilde enorm veel, waardoor mijn eigen gezondheid op de tweede plaats belandde. Na de galblaasoperatie kon ik niet zo veel, waardoor ik me een slechte moeder voelde. Ik heb zo vaak gedacht: waarom lukt dit anderen wel en mij niet?”
“Onze oudste dochter wilde van begin af aan niet slapen of neergelegd worden. Ik kon niets anders dan continu rondjes lopen met haar in mijn armen. Onze huilbaby krijste de boel volledig bij elkaar, moord en brand. Bezoek hield ik af, want ik schaamde me ervoor dat ik haar niet stil kon krijgen. Het voelde als falen.
Een tweede kind durfde ik eerst helemaal niet aan. Mijn man had die wens wél en ik gunde mijn dochter eigenlijk ook wel een broertje of zusje. Achteraf gezien koos ik voor een tweede zonder daar zelf echt achter te staan.
En zodra mijn jongste dochter op mijn borst werd gelegd hoorde ik het meteen aan haar manier van huilen: daar gaan we weer. Ook dit was een huilbaby. En ik vind het verschrikkelijk om te zeggen, maar ik voelde meteen een aversie. Ik wil dit niet, ik wil jou niet, dacht ik. Ik heb haar een half uur laten liggen voor de noodzakelijke hechting, maar zodra het kon gaf ik haar weg.”