Maurice Vestjens (33) wordt als kind gepest vanwege zijn rode haar. Als tiener zoekt hij zijn uitvlucht in drugs en raakt hij depressief.
Aan LINDA.nl vertelt hij over deze gitzwarte periode.
Maurice Vestjens (33) wordt als kind gepest vanwege zijn rode haar. Als tiener zoekt hij zijn uitvlucht in drugs en raakt hij depressief.
Aan LINDA.nl vertelt hij over deze gitzwarte periode.
“Ik werd vaak ‘vuurtoren’ genoemd”, vertelt Maurice. “Klasgenoten vroegen wanneer ik op groen sprong en of mijn vader roest in de pijp had. Ik had moeite mezelf te accepteren en verfde mijn haren blond toen ik tien was. Iedere week zat ik wel een keer bij de brillenzaak, omdat mijn bril weer scheef zat nadat ik ruzie had gehad. Ik dacht dat ik lelijk was en wilde dat het pesten zou stoppen.”
Als hij een jaar of acht is, komt zijn opa op bezoek. “Hij rookte en mijn moeder was gestopt. Ik vroeg of ik een trekje mocht. Zij dachten: prima, dan is hij voor eens en altijd genezen. Ik vond het smerig, maar toen mijn oudere neven twee jaar later vroegen of ik met ze meeging om een sigaretje te roken deed ik dat. Dat was stoer.” Hij haalt vanaf dat moment regelmatig een pakje sigaretten dat hij met een van zijn vriendjes in een middag leeg rookt. “Ik was enorm zoekende.”
Zijn zus krijgt een vriendje die drugs dealt. “Binnen no time had ik mijn eerste jointje in handen en met mijn zus gebruikte ik mijn eerste lijntje speed. Dat voelde stoer. Het ging van kwaad tot erger: ik ging drie tot vier jointjes per dag roken en in het weekend gebruikte ik speed en pillen. Op een gegeven moment ging ik zelfs speed snuiven voor proefwerken om voldoendes te halen.”
Op zijn vijftiende brengt hij een nacht in een politiecel door. “Tijdens het stappen stootte ik per ongeluk een jongen aan, waardoor zijn biertje en mijn sigaret vielen. Hij gaf me een kopstoot. Uiteindelijk ben ik met een groep vrienden achter hem aangegaan en hebben we hem in elkaar geslagen. Gelukkig heeft hij er niks aan overgehouden. Het is ziek dat ik dat gedaan heb. Een paar weken later werd ik uit de les geroepen en moest ik naar het politiebureau.”
Hij moet voor onbepaalde tijd in hechtenis. “In mijn geval was dat ongeveer 24 uur. Ik blowde in die tijd iedere dag. In die kale cel was ik helemaal alleen. Alles wat ik wegstopte met drugs kwam naar boven. Ik vroeg me af: wie ben ik eigenlijk? Ik achtte het leven zinloos.”
Toch gaat het gebruik daarna gewoon door. “Op mijn school zat een jongen die een psychose had gekregen nadat hij paddo’s had gebruikt en daarbij had geblowd. Toen mijn vrienden op mijn zeventiende vroegen of ik paddo’s met ze wilde proberen zei ik ja, maar daarna ging ik twijfelen. Toch deed ik het. Ik nam een halve portie, maar voelde niks, dus nam ik daarna nog portie. Die sloeg in als een bom. Het leek alsof ik me op een ruwe zee bevond. Alle bomen, bankjes en paadjes gingen golvend op en neer. Ik raakte de controle kwijt en dat voelde niet goed. Daarom nam ik een trek van een joint: ik deed alles om uit die trip te komen. Maar het ging mis: ik kreeg hartkloppingen en stond doodsangsten uit.”
Maurice gaat naar huis. “Ik hing boven de wc en probeerde over te geven, maar er kwam niks uit. De wc leek een diepe zwarte tunnel. Het voelde alsof ik erin werd gezogen, heel eng. Maar toen ik me eraan over gaf zag ik ineens een lichtpuntje. Ik gaf me over en wist: er moet iets veranderen. Langzaam kwam ik terug in de bewoonde wereld.”
Tot zijn schrik komen zijn ouders thuis. “Ik heb opgebiecht dat ik paddo’s had gebruikt en zei dat ik het licht had gezien. Daar herinnerde mijn moeder me althans de volgende dag aan.”
Een klein jaar later besluit hij tijdens het avondeten het gesprek aan te gaan. “Ik loog en gebruikte altijd smoesjes, maar het leven was een enorme worsteling en ik besloot het te vertellen. Ik bereidde het gesprek voor en had klotsende oksels van spanning. Toen we aan tafel zaten kon ik alleen maar zeggen: ‘Ik wil dood, ik wil niet meer leven.” Mijn moeder zei: ‘Dan ga je hulp zoeken’.”
Hij spreekt met verschillende psychologen. Tijdens een lezing van een coach komt hij op zijn zesentwintigste tot het levensveranderende inzicht dat hij de enige is die iets van zijn leven kan maken. “Ik heb een coach in handen genomen en ben onder meer trainingen gaan volgen. Het gaat nu goed, al heb ik nog steeds mijn ups en downs. Een paar keer per jaar ga ik naar een psychodynamisch therapeut.”
Het was niet alleen het pesten dat hem in de weg zat, ook de band met zijn vader. “Hij was altijd weg en had nooit aandacht voor mij. Ik miste het contact met hem en deed dingen voor hem – en ook voor anderen – maar niet altijd voor mezelf.” Zijn boodschap? “Heb de moed om hulp te vragen.”
Worstel je met suïcidale gedachten? Praat er dan over. Bel 0800-0113 of ga naar www.113.nl.
Lilla's zoon (3) prikt zich aan vermoedelijke drugsnaald in speeltuin: 'Ik voel mij als moeder schuldig'Lees ook