Maike Meijer (53), bekend van ‘Toren C’, staat momenteel hoog in de bestsellerlijsten met haar boek ‘Wen er maar aan’.
Het is een goudeerlijk en schaamteloos ‘dagboek’ over, jawel, de overgang.
Maike Meijer (53), bekend van ‘Toren C’, staat momenteel hoog in de bestsellerlijsten met haar boek ‘Wen er maar aan’.
Het is een goudeerlijk en schaamteloos ‘dagboek’ over, jawel, de overgang.
Lage seksdrive? Angst voor het legenestsyndroom? De crime die corrigerend ondergoed heet? Meijer schrijft over alles. Hoewel het boek niet autobiografisch is, zijn veel belevenissen van hoofdpersoon M. wel gebaseerd op eigen ervaringen.
“Ik wil zo strak mogelijk op de humor en pijn zitten, maar soms twijfel ik of een grap toch niet te grof is,” vertelt Meijer, die het boek niet alleen schreef, maar ook illustreerde. “Gelukkig moedigt mijn redacteur me aan om toch de humor op te zoeken die nét te ver gaat. Alleen met die vorm van zelfspot kun je gedachtes uitspreken die anderen ook hebben, maar niet delen. Als ik voor de spiegel sta en het voelt alsof ik zo twee takken rozemarijn tussen mijn kwabben kan steken en de oven in kan wandelen, teken ik dat.”
Waarom het boek zo ontzettend goed aanslaat? Meijer heeft geen idee: “Dit is me echt overkomen. Ik ben blij hoor, dat die humor van mij kennelijk zo goed aanslaat. Dat zeker. Maar ik had deze hype echt totaal niet verwacht.”
Sinds de publicatie van het boek krijgt ze talloze berichten binnen. “Hier en daar hoor je dat mensen mijn grappen te ver vinden gaan, dat gebeurt wel eens. Als je over het randje loopt, heb je ook kans om ernaast te vallen. Maar veruit de meeste reacties zijn positief en komen van mensen die zich te pletter genieten. Ze worden echt blij van dit boek.”
Soms zitten er bijzondere reacties tussen die blijven hangen. Zo kreeg ze een mailtje van een man wiens vrouw in november een zwaar ongeluk heeft gehad. Meijer: “Ze knokte zich daardoorheen en heeft het overleefd, gelukkig. Ze kreeg mijn boek van hem. Hij bedankte me en schreef dat hij haar nog nooit zo hard had horen lachen.”
Meijer heeft tijdens het schrijven één criterium: als ze zelf om een grap kan lachen, is het goed. Ze is altijd op zoek naar de perfecte balans. “Ik wil niemand beledigen, maar binnen het personage wel recht doen aan mijn eigen ervaringen. Dan zit er soms een scherp randje aan.”
Dat heeft Meijer vroeger al geleerd, van haar moeder. Ze vertelt: “In een fotoboek zat dan een foto van haar op het strand, met vetrolletjes. Die knipte ze van de foto af en plakte ze ernaast, met het bijschrift ‘dit was het rubberbootje’. Zo heb ik al vroeg naar anderen, de wereld en vooral ook naar mezelf leren kijken: kan ik een situatie verlichten door er een grap over te maken?”
Ze wordt ook nog wel eens verrast door de grappen van een ander. Zo las Astrid Joosten tijdens Op1 ineens een stuk voor uit haar boek, de volgende passage over de onwil om te pijpen. ‘Van die op-en-neergaande beweging krijg ik last van m’n nek. Als ik het al doe, bij voorkeur alleen in de zomer. Als ik onder de dekens pijp, voel ik het gewicht van het dekbed óók nog eens op m’n nekspieren.’
Meijer: “Astrid was zo’n baas, ik vond het echt te gek. Ik wist van niets en ze leest het ineens zo onverbloemd voor, dat vond ik heel gaaf. Alle zinnen die ik heb zitten boetseren, kwamen prachtig uit haar mond. Ik dacht, Astrid vindt mijn boek misschien te ver gaan, maar dat bleek een vooroordeel. Ze deed het in vol ornaat, zo leuk.”
Meijer hoopt dat haar boek mensen helpt om de overgang, en andere grote zaken des levens, wat luchtiger te benaderen. “Bekijk het leven met wat zelfspot, lachen is het fijnste dat er is.”
Ze denkt stiekem ook al na over een vervolg op Wen er maar aan. “Mensen vragen echt om een deel twee en noemen me ‘Bridget Jones uit de polder’,” grinnikt ze. “Er is zelfs interesse voor een film, ontzettend leuk. Ik ga alles overwegen, maar als ik dat doe, wil ik het ook zelf doen. Wen er maar aan is zo’n persoonlijk project, ik kan me niet voorstellen dat ik daar niet mee doorga. Wie weet op wat voor wijze…”
Lees ook
Geloof het of niet, de overgang heeft twee grote voordelen