‘Ik was een vreselijke puber. Heel tegendraads. De sfeer in het gezin was onprettig’, zeg ik. ‘Was het voor de pubertijd dan wel leuk?’, vraagt Erik, sinds kort m’n therapeut. ‘Ach’, zeg ik onverschillig. ‘Iedereen ging z’n eigen gang. In het weekend deden we nooit iets samen.’
“Mam was vaak weg of zat te lezen, m’n vader keek sport en mijn broer trok zich terug op zijn kamer. Interesse in de ander was er niet of nauwelijks. Zelfreflectie hoorde niet bij de generatie van mijn ouders, vrees ik. Je kunt het ze ook niet kwalijk nemen, als je beseft hoe verrot ze zelf zijn opgevoed.”