Wellicht ken je performer Juno Dijkshoorn van de Instagram Stories van L’HOMO., die zij tweemaal overnam voor de rubriek ‘My Juicy Weekend’. Wij vonden het hoog tijd om haar beter te leren kennen.
Een portret van de mens achter de entertainer.
Wellicht ken je performer Juno Dijkshoorn van de Instagram Stories van L’HOMO., die zij tweemaal overnam voor de rubriek ‘My Juicy Weekend’. Wij vonden het hoog tijd om haar beter te leren kennen.
Een portret van de mens achter de entertainer.
Tekst: Tim van Erp
Fotografie: Stijn de Vries
“Ik heb schijt aan alles”, zo reageert Juno (22) als we haar vragen of ze wel eens bang is als ze alleen over straat gaat. Duidelijk. Juno draagt opvallende kleding, flamboyante kleding, androgyne kleding – en soms nauwelijks kleding. “Laatst zat ik nog in een string op de fiets. Ik had mijn lichaam in vloeibare highlighter gedoopt; daar kon ik niet echt iets overheen dragen als ik wilde dat het bleef zitten. Toen ik bij een stoplicht stond, ging een man op een brommer dreigend om me heen cirkelen. Dat was wel eng. Ik dacht: oké, blijkbaar is dit too much voor mensen.”
Onveilig voelt ze zich echter nooit. “Dat heeft te maken met een bepaalde zelfverzekerdheid, gok ik. Als ik heel bang de straat op ga, ben ik bij voorbaat een slachtoffer.” Dat ze twee meter lang is, werkt ook in haar voordeel, denkt ze. “Als ik één meter zestig was, was dat wel heel anders geweest.”
Angst ís er dan ook wel, in de Amsterdamse drag-wereld. “Ik ken dragqueens die hun make-up op locatie doen, zodat ze niet zo over straat hoeven. Maar als we dat allemaal doen, verstoppen we ons en dan zal er nooit wat veranderen. Ieder zijn eigen keuze, maar ik vind dat er echt iets moet veranderen in de wereld. Als mensen vaker iets zien, wordt het steeds normaler.” Vastbesloten: “Iemand moet die taak op zich nemen.”
Juno wilde daar al op jonge leeftijd het voortouw in nemen. De performer werd als Jos Dijkshoorn geboren en getogen in het kleine dorpje Midsland op Terschelling. Wie een dramatisch verhaal vreest over een jongen die anders was dan de rest van de eilanders en daarom gepest werd, kunnen we geruststellen: “Het was heel leuk om daar op te groeien. Ik had heel veel vrienden, en je kunt lekker het bos in en hutten bouwen.”
Bij haar ouders is Juno nooit uit de kast hoeven komen. “Alles was meteen duidelijk en goed. Toen ik begon met uitgaan, werd ik verliefd op een jongen en vroeg ik of hij mocht blijven slapen. Mijn ouders praatten niet eens over het feit dat het een jongen was.” Ook aan de start van haar uitprobeersels op make-upgebied, heeft ze een goede herinnering: “Mijn vader nam me een keer mee naar een make-upwinkel om daar samen dingen te kopen. Heel lief. Ik stal toen al mijn moeders make-up, paste haar kleren. Mijn vader zei: ‘Dit ga je leuk vinden.”
Ondanks dat Juno het er leuk had, was er “niemand die me echt begreep”, vertelt ze. “Op een gegeven moment was ik er klaar mee. Ik wilde op avontuur.” Op haar zestiende ging ze uit huis. Niet bijster vroeg voor een jongere op Terschelling, waar de wens om verder te leren vanwege de reisafstand samenvalt met de eis dat je verhuist naar het vasteland. “Ik ging fashion design studeren in Leeuwarden, maar ik wilde naar Amsterdam. Dankzij een stage bij ontwerper Bas Kosters kon ik daar wonen. Na een halfjaar moest ik terug naar Leeuwarden en miste ik Amsterdam zó erg, dat ik depressief werd.”
Het ging toen een tijdlang helemaal niet goed met Juno. Ze ging niet meer naar school “omdat ik alleen nog in bed lag. Naast mijn bed stonden lege frisdrankflessen om in te plassen. Ja, dat was pittig.” Juno verhuisde terug naar Amsterdam. Beter ging het daar niet. “Ik bleef me heel slecht voelen. Tot ze dat op school signaleerden. Mijn decaan zei: ‘Het gaat volgens mij niet goed met jou.’ Zo ben ik uiteindelijk in therapie gegaan.”
Op “wonderlijke wijze” is haar depressie weggegaan. “Ik voelde me in het begin heel alleen in Amsterdam: ik kende wel mensen, maar zij waren toen nog geen vrienden van me. Ik was ook jong, zeventien: misschien te jong om goed bevriend te raken met de mensen met wie ik nu omga. Ik was eenzaam.” Op een gegeven moment verdween de eenzaamheid – en daarmee uiteindelijk ook haar depressie. “Al ben ik er nog steeds alert op. Ik wil niet meer terug naar die gevoelens.”
In september 2018 is Juno begonnen met het slikken van hormonen. In het begin twee pillen per dag, maar dat is inmiddels naar beneden bijgesteld. “Ik vond het te heftig. Dat ik met zúlke borsten zat. Mijn gezicht werd ook heel vrouwelijk. Daarom wil ik het er nu een beetje tussenin houden.” Over hokjes: “Voor mij hoeft dat niet per se een naam te hebben. Ik heb niet eens een voorkeur voor ‘hij’ of ‘zij’. Ik wil mijn gezicht glad kunnen scheren, make-up opdoen, dat het dan vrouwelijk lijkt. En ik wil ook een snor kunnen laten staan. Kunnen kiezen. Een geslachtsoperatie ben ik sowieso nooit van plan geweest.”
Lees ook
De nieuwe L’HOMO. is er, en dit jaar pakken we het anders aan
Waar Juno een paar jaar geleden nog stond te popelen om in Amsterdam te wonen, is ze inmiddels lichtelijk op de stad uitgekeken. “Ik wil naar het buitenland. Frisse energie opdoen. Even niemand kennen. Dat vond ik vier jaar geleden nog heel erg, maar nu heb ik daar wel zin in.” Of ze dat niet eng vindt, in acht nemende dat ze eenzaamheid ziet als een belangrijke reden voor haar eerdere depressie? “Ik heb daar wel over nagedacht. Dan zit ik daar – en dan? Maar ik ben inmiddels een paar jaar ouder, en heb nu Amsterdam als uitvalbasis.” Maar: terugkomen in Nederland is optioneel. “De drag scene in Nederland is zo… basaal. Het blijft Nederland. Het is te nuchter. Te weinig glamour. Nee, uiteindelijk wil ik wel dóór.”