“Nou, dat is ook gezellig! Ik ben Kaat!” Ze schreeuwt het bijna door de trein heen. Terwijl ik me neer laat zakken in de enige lege stoel die ik kon vinden, steekt ze haar hand uit.
Al drie coupés sleep ik mezelf door een kokend hete trein heen in de zoektocht naar een plek, om uit te komen bij een vrouw die zich kennelijk voorstelt aan mensen die naast haar komen zitten.