“Weet je wat het is”, zei de slager tegen de klant waarvoor hij vijf ons half om half gehakt aan het afwegen was: “Ze kennen wat mij betreft allemaal de kolere krijgen.”
De besteller van het gehakt haalde luid zijn neus op en knikte instemmend.
“Weet je wat het is”, zei de slager tegen de klant waarvoor hij vijf ons half om half gehakt aan het afwegen was: “Ze kennen wat mij betreft allemaal de kolere krijgen.”
De besteller van het gehakt haalde luid zijn neus op en knikte instemmend.
“Kijk”, vervolgde de man achter de toonbank. “Natuurlijk is Melvin anders als mijn. Hij heb gewoon de dingen wat langzamer door. Ik heb altijd geprobeerd hem mee te laten kommen op school, maar niet iedereen ken dezelfde dingen in dezelfde tijd leren. Maar neem nou van mij aan: er zit geen kwaad bij bij die jongen”, klinkt het in plat Amsterdams.
Zijn toehoorder had inmiddels een bakje filet americain aan zijn bestelling toegevoegd. “Nou heb tie dus sinds twee jaar een vriendinnetje, die ken hij van z’n werk. Hartstikke leuk kind, een beetje net zoals hem, mooi koppie ook.” Hij veegde zijn handen af aan zijn schort. Waarom je in een beroep waar je de hele dag met vlees en bloed werkt in vredesnaam een wit schort zou dragen, is me volstrekt onduidelijk.
“Is toch goed? Is goed toch”, zei de man die zijn bestelling afrondde met een onsje grillworst. “Ja, helemaal super, maar nou willen ze dus een kleintje.
En dat mag niet van zijn zorgbegeleider. Nummer 37”, schalde het door de zaak. Voorzichtig stak ik mijn hand, met nummer, de lucht in. “Wat mag het zijn?”
Ik bestelde vier diamanthazen en terwijl ze van de vitrine naar de weegschaal gingen, vervolgde de slager het gesprek. Ondanks dat de man klaar was met bestellen en betalen, maakte hij geenszins aanstalten om te vertrekken.
“Kijk, je ken wel niet de slimste wezen, maar dat betekent toch niet dat je geen goede ouder zou kunnen zijn? Het enige wat je nodig heb is een portie liefde. Er is nog nooit iemand met een verstandelijke beperking een oorlog begonnen geloof ik, dat zegt toch wat, of niet?”
“Anders nog? Anders nog? Hallo?!” Het duurt even voor ik door heb dat hij het tegen mij heeft. Ik heb verder eigenlijk niks nodig, maar deze conversatie intrigeert me dusdanig dat ik besluit met meer vlees naar huis te gaan dan de bedoeling was.
Ze zullen het daar wel weten toch, zegt de man die niets meer bij de slager te zoeken heeft. De slager stopt met het pakken van een bakje kipkerrie salade – voor mij – en kijkt de andere man indringend aan.
Het is even stil. Dan vervolgt hij: “Kijk, twee knappe mensen krijgen ook niet altijd knappe kinderen, daar weet jij alles van.” Met een grijns op zijn gezicht: “Dus twee beperkte mensen kennen ook prima volledig gezonde baby’s maken en hele liefdevolle ouders wezen. Maar dan motten ze wel de juiste kansen krijgen. En een beetje begeleiding. Snap-ie? Maar dat is in dit land blijkbaar al te veel gevraagd.”
“Anders nog?” “Nee, dat was het. Mag ik pinnen?” Met een jaarvoorraad aan worst, kipfilet, biefstuk, saltufo en salades voor op brood kom ik ontspannen thuis. En dan is de zaterdag pas net begonnen.
'In bed vroeg ik haar of ze me achtduizend euro kon lenen'Lees ookJan Versteegh is presentator, podcastmaker en schrijver. Hij woont samen met vrouw Dieuwertje en dochters Lulu en Bella. Hij is auteur van Doodmoe & dolgelukkig. Het boek geeft een eerlijk inkijkje in het vaderschap. Op deze plek zal Jan zich wekelijks druk maken en verwonderen.