Ik kan me de ontgoocheling voorstellen die Dikla Zeidler voelde tijdens het maken van haar documentaire ’De Kinderen van Møkum, en ik’ (die is te bekijken op NPO Start). De filmmaker volgde anderhalf jaar het gelijknamige krakerscollectief, dat de overvolle hoofdstad wilde genezen van ’kapitalistische ziektes’. Ze trokken van pand naar pand, en kregen veel lokale media-aandacht. Zeidler hoopte dat deze recalcitrante tienerbende zou uitgroeien tot een nieuwe protestbeweging.
Ze begint te filmen als de Kinderen net zijn ingetrokken in een leegstaand pand, dat ze het Kløkhuis noemen. De vrienden geven feesten in de kelder, met uitbundige performances. Iedereen slaapt bij elkaar en met elkaar. Ze stichten een klein koninkrijkje waar alles kan en mag. De filmmaker, die net als ik eind dertig is, vindt hun bravoure aanstekelijk. Deze jongeren komen tenminste in opstand tegen een verziekte woningmarkt, terwijl de ingedutte massa zich neerlegt bij torenhoge huren.