Maar ondanks de taalbarrière, onzekerheden en angst, klommen ze zichzelf omhoog.
Gevlucht uit Syrië, nu succesvol in Nederland: 'Ik gunde mijn dochter meer dan leven in angst'
‘Syriërs zijn hoogopgeleide en levenslustige mensen’
Fatima Restom (31) studeert in Syrië Engelse literatuur aan de Universiteit van Aleppo. “Ik deed in Syrië twee studies. Een wetenschappelijke en een literatuurstudie. Maar ik trouwde, kreeg een dochter en besloot verder te gaan met Engelse literatuur.”
Als er oorlog uitbreekt, besluiten Fatima en haar gezin uiteindelijk om naar Nederland te vluchten. “Dat was geen makkelijke beslissing. Maar het was gewoon niet meer veilig. We mochten ons huis niet uit, leefden in het donker. We werden ziek en raakten getraumatiseerd. Ik kon nog maar één keer in de twee weken douchen en soms was dat slechts één keer per maand. Water hergebruikten we soms drie keer, voor ons eten, de afwas en de wc.”
Fatima benadrukt dat Syriërs hoogopgeleide en levenslustige mensen zijn. “Maar opeens was er oorlog. We waren jong en nog bezig een toekomst op te bouwen, voor onszelf én voor onze kinderen. Ik gunde mijn dochter meer dan een leven lang in angst.”
‘Vlucht uit Syrië was gevaarlijk’
Fatima’s (inmiddels) ex-man en haar dochter verlaten Syrië als eerste, pas anderhalf jaar later kan ook Fatima naar Nederland toekomen. “Ik heb mijn kind al die tijd moeten missen.”
Vanuit Aleppo reist Fatima via Turkije naar Nederland. “Ik heb ook een stuk illegaal met behulp van een smokkelaar moeten afleggen. Dat was heel gevaarlijk. Ik werd door het Turkse leger opgepakt en zat een dag vast in de gevangenis. Ik heb gesmeekt om me te laten gaan. Ik ben geen crimineel en ik heb een paspoort. Via de Nederlandse ambassade mocht ik uiteindelijk naar Nederland toe.’
Hier kan ze dan eindelijk een veilig en normaal leven opbouwen. Maar dat is niet gemakkelijk. “Ik moest de taal leren, op zoek naar een baan en wilde een opleiding doen. Via Vluchtelingenwerk en eigen contacten werd ik op weg geholpen. En tijdens mijn cursus Nederlands leerde ik nog meer mensen kennen.”
Maanden na verwoestende aardbeving in Syrië: zo gaat het nu met 'wonderbaby' AfraaLees ookFatima’s diploma dat ze in Syrië behaalde, wordt in Nederland laag gewaardeerd. “Ik mocht naar het hbo, maar moest dan wel eerst een schakeljaar doen. Dat betekende vijf jaar studeren. Omdat mijn Nederlands ook nog niet goed genoeg was, besloot ik op 27-jarige leeftijd naar het mbo te gaan en de opleiding tot chemisch analist te gaan volgen.” Om als moeder en eind-twintiger tussen de zestienjarigen terecht te komen, is best even wennen. “Maar ik kreeg veel hulp en begeleiding, bijvoorbeeld bij het leren van de taal. Dat heeft mij heel erg geholpen.”
Met haar mbo-diploma op zak werkt Fatima nu voor het Ministerie van Financiën. Ze zou graag verder opklimmen, maar dat betekent wederom vier jaar studie. “Ik heb in Syrië al gestudeerd, ben moeder en moet ook thuis zijn. Ik kan niet zomaar weer een paar jaar naar school toe.” Haar dochter woont bij Fatima’s ex-partner en zij verblijft ondertussen in een studentenkamer in Amsterdam. “Ik zou graag nog een master of universitaire opleiding tot scheikundige doen, maar dat is nog een hele lange weg.”
Steentje bijdragen
In Nederland is behoorlijk wat discussie over asielzoekers en vluchtelingen. Daarover wil Fatima nog graag iets kwijt. “Stel, jijzelf of jouw gezin moet vluchten, hoe wil je dan behandeld worden? We zijn hier niet voor een vakantie gekomen. Vluchteling of niet, mensen moeten elkaar een kans geven. Ik geloof erin dat de juiste mensen ook goede dingen teruggeven aan de samenleving. Dat is ook altijd mijn bedoeling geweest. Ik werk als vrijwilliger bij Stichting Vluchtelingenwerk en draag zo iets bij aan de samenleving. Ik ben namelijk heel dankbaar dat ik hier mag zijn.”
‘We moeten niet focussen op verschillen onderling’
De 36-jarige Fareshta Fazli komt eind jaren ’90 vanuit Afghanistan naar Nederland. “Ik was toen dertien jaar en vluchtte samen met mijn moeder, broers en zus voor de Taliban. Mijn vader kwam een jaar later naar Nederland toe. Het regime van de Taliban was onveilig en vrouwen mochten niet naar school. Mijn ouders vonden dat wel belangrijk. In Afghanistan waren destijds geen wetten of een rechtssysteem. “Als de Taliban een meisje wilde toe-eigenen, kregen ze haar. Dat maakten we van dichtbij mee. Daarnaast waren er veel bombardementen en aanvallen.”
Leven in spanning
De vader en moeder van Fareshta zijn allebei geschoold en willen dat hun kinderen dezelfde kansen zouden krijgen. “De vlucht richting Nederland vond ik heel eng. Het was een opluchting dat we hier aankwamen, maar we maakten ons ook zorgen of we wel zouden mogen blijven. Ik was op een leeftijd dat ik al veel doorhad, ook de spanning of we een verblijfsvergunning zouden krijgen. Die procedures zijn heel zakelijk en formeel, ook richting kinderen toe. Bovendien moesten we het eerste jaar dus mijn vader missen.”
Ondanks alle stress laat Fareshta zich niet afleiden van haar ambities. Ze gaat achtereenvolgens naar het vmbo, de havo, het hbo en stopt pas als ze een master diploma van de universiteit in handen heeft. “Ik begon in Nederland in internationale schakelklassen, waar je met allerlei kinderen met verschillende achtergronden les krijgt. Al snel haalde ik mijn vmbo-diploma. Vrienden moedigden me vervolgens aan om versneld de havo te doen.” Als ze ook dat -diploma binnen heeft, wist Fareshta dat ze met mensen wil werken. “Ik ging toegepaste psychologie studeren, met een studie psychologie en een master in die richting erachter aan.”
Weg puberteit
Fareshta werkt een paar jaar als psycholoog en volgt nog een postdoctorale opleiding. “Inmiddels had ik ook kinderen gekregen. Gelukkig hebben wij een goed vangnet om ons heen. Maar studeren en een gezin hebben, kan best pittig zijn. Als de kinderen op bed lagen, ging ik meestal leren. Het is in die periode hard werken geweest.”
“In Afghanistan heerst een collectieve cultuur, in Nederland is het een stuk individualistischer. Daar moest ik behoorlijk mijn weg in vinden. Bovendien fungeerde ik vaak als tolk voor mijn ouders of moest ik andere Afghanen in Nederland helpen. Daardoor kon ik niet echt een puber zijn. Ik moest meedenken en helpen bij mijn familie.”
Iedereen wil vrij zijn
Fareshta heeft niet het idee dat vooroordelen haar carrièrepad in de weg hebben gestaan. “Al heb ik wel situaties meegemaakt waarin sommige mensen een overtuiging over mij hadden.” De Afghaanse is overigens op haar 36e nog niet uitgeleerd. “Ik wil me verder verdiepen als psycholoog en me specialiseren in psychotherapie en psychoanalyse.”
Dat er in Nederland discussie is over asielzoekers, is haar niet ontgaan. “Als ik het vanuit mijn eigen ervaring bekijk, heb ik mogelijkheden gehad om me verder te ontwikkelen en iets voor de maatschappij te betekenen. Ik denk dat we niet te veel moeten focussen op de verschillen onderling, maar meer moeten zoeken naar wat we gemeen hebben. Want zo erg verschillen we eigenlijk niet. We hebben ambities, zoeken veiligheid en vestigen hoop op de toekomst. Verschillen kunnen soms ook een verrijking zijn. Zo kan een collectieve cultuur leren van de individualisten, en andersom.”
‘Tijdens sollicitatiegesprekken begrepen werkgevers me niet’
Liya Umerova (38) wordt geboren in de Sovjet-Unie, maar groeit op in Rusland. “Daar wonen veel verschillende etnische groepen, waaronder de Tataren, een Mongools volk waartoe ook ik behoor.” Ze studeert rechten aan de universiteit en wordt jurist voor het Ministerie van Justitie in het Zuid-Russische Astrachan. Ook krijgt ze samen met haar echtgenoot een dochter. Ze leiden een prima leven in Rusland, maar dan krijgt haar man in Nederland een baan aangeboden als projectmanager. “Wij waren zogenoemde kennismigranten. Ik was toen 28 jaar oud, had al een dochter en liet mijn familie en carrière achter, om in Nederland helemaal opnieuw te beginnen.”
Eenzaamheid
Dat betekent voor Liya de taal leren, nieuwe mensen ontmoeten en de Nederlandse cultuur leren kennen. “Mijn man voelde zich hier direct helemaal thuis. Hij had veel werk en ik zorgde thuis voor de kinderen. Maar mijn eerste herinneringen aan Nederland zijn een stuk minder positief. Ik sprak slecht Engels en helemaal geen Nederlands. Daarnaast was ik veel alleen. Soms vergeten we hoe hulpeloos je bent door de taalbarrière. Een simpele afspraak maken bij de dokter vond ik al heel moeilijk.”
Met elk jaar dat voorbijgaat, wordt het leven voor Liya gelukkig makkelijker. “Ik nam taallessen en kwam met meer mensen in contact. Toch voelde dit leven voor mij in het begin wrang. Ik was in Rusland hoogopgeleid en had een goede baan. Dat kon ik hier helemaal niet waarmaken. Toch besloot ik voor mijn gezin te kiezen.”
Aan de bak
In plaats daarvan besluit Liya een tijd thuisblijfmoeder te worden en voor hun inmiddels twee dochters te zorgen. Maar na een paar jaar begint ze toch een baan in haar leven te missen. “Mijn kinderen werden ouder en ik wilde meer om handen hebben. Ook om mezelf verder te ontwikkelen. Maar het is niet makkelijk om als migrant een goede baan te vinden. Zeker als je geen werkervaring in Nederland hebt.”
En dan is er ook nog de taal- en cultuurbarrière. “Tijdens sollicitatiegesprekken begrepen werkgevers me vaak niet. Daarnaast heb ik natuurlijk op de Russische wetgeving gestudeerd, in Nederland werkt het rechtssysteem anders.”
Mensen helpen
Daarom besluit Liya het over een andere boeg te gooien. Ze begint als vrijwilliger bij de gemeente Dordrecht voor de vluchtelingen uit Oekraïne. “Toen de oorlog begon stond ik vooraan om te helpen.” De gemeente biedt Liya uiteindelijk een baan aan. “Ik werk daar als coördinator bij het project Dordt voor Oekraïne. Ik fungeer als tolk, vertrouwenspersoon en als brug tussen de gemeente en de vluchtelingen. Met deze baan heb ik veel geluk gehad, het past bij mij.”
Waarom dit werk zo goed bij Liya past? “Hoewel ik soms rechten best mis, wil ik het liefst mensen helpen. Daarom besloot ik ooit jurist te worden. Nu help ik ook mensen, dat geeft mij voldoening.” De Russin deelt haar visie op oorlogen en vluchtelingen: “Uiteindelijk zijn de gewone mensen het slachtoffer. Het maakt niet uit waar je vandaan komt. Mensen zijn gewoon mensen.”
Geen angst
Liya wil graag verder carrière maken bij de gemeente. “En ik wil mijn Nederlands verbeteren, want dat blijft een moeilijke taal”, lacht ze. Eén keer per jaar gaat ze met haar gezin terug naar Rusland om haar familie op te zoeken. Haar dochters zijn volgens haar écht Nederlands. “Mijn kinderen zien hun toekomst in Nederland. Ik ben blij dat ik heb kunnen integreren in de Nederlandse samenleving. Ik heb hier nieuwe interesses ontdekt, die mij ook nieuwe doelen geven. Als je iets echt wilt, dan zal je het vroeg of laat ook bereiken. Ik hoop dat mijn verhaal andere migranten of vluchtelingen een beetje helpt. Je moet niet bang zijn om nieuwe uitdagingen aan te gaan of dingen te ontdekken.”
Ellen (33) regelt speelsessies voor gevluchte Oekraïense kinderen: 'Oorlog héél even vergeten'Lees ook