Wie deze week LINDA.205 openslaat, vindt daar een nieuw gezicht: dat van Johan Fretz. De 35-jarige schrijver pent vanaf nu maandelijks een column in ons magazine.
Tijd om hem te leren kennen.
Wie deze week LINDA.205 openslaat, vindt daar een nieuw gezicht: dat van Johan Fretz. De 35-jarige schrijver pent vanaf nu maandelijks een column in ons magazine.
Tijd om hem te leren kennen.
Jij dacht, twee wekelijkse columns in Het Parool, daar kan nog wel wat werkdruk bovenop?
“Haha, ja. Ik vind het heel leuk om dit óók te gaan doen. De krantencolumns zijn beschouwend op politiek en maatschappelijk vlak, in de LINDA. kan ik mijn verhalende kant wat meer laten zien. Ik ga schrijven over het leven als jonge vader van 35. Een fase waarin veel gebeurt en er van alles op je afkomt. Die observaties vormen de basis, uiteraard met de nodige humor en relativering.
En ik vind het interessant om te kijken naar zaken als de man-vrouw verhouding in huis, hoe vastgeroest die patronen zitten in onze samenleving. Dat is tof aan de LINDA.. Hier kun je maatschappelijke thema’s aankaarten, maar dan nét effe anders dan in Vrij Nederland.”
Over je boek Onder de Paramariboom zei je dat je humor als breekijzer gebruikt, zodat de lezer daarna het hart opent voor serieuzere zaken. Ben je dat hier ook van plan?
“Bij verhalende columns als deze kan dat wel goed, ja. Als ik politiek beschouw en ik ben het niet eens met de VVD, dan is een VVD’er snel klaar met mijn column. Maar met humor en vertelling kun je iets universeel menselijks raken, daar schuilt een grote kracht in. Zo kun je je als schrijver richten tot mensen met allerlei wereldbeelden. In een roman of een verhalende column kan dat het best. Daar ligt uiteindelijk wel mijn hart.”
Qua humor houd ik van het tragikomische. We leven in een tijd van keeping up appearances, je beste zelf laten zien. Als die heroïsche verwachtingen botsen met een klunzige realiteit, vind ik dat heel grappig. Het is altijd leuk om dat soort ongemakkelijke situaties op te sporen in je eigen leven.”
In november 2019 werden jij en Swaan ouders van James. Hoe ervaar je het vaderschap tot nu toe?
“Het heeft mij extreem veel rust gegeven. Ik ben duidelijker gaan zien wat belangrijk is en wat niet. Hij is het allerbelangrijkste. Swaan is het allerbelangrijkste. Wij drieën, die eenheid. Veel is ruis. James is zó puur zichzelf, dat is enorm inspirerend. Daardoor ben ik veel minder bezig met wat anderen van me vinden, het kan me geen reet meer schelen. Tuurlijk, erkenning is fijn en kritiek is goed, maar als ik James vasthoud maakt het me niet meer uit wat pietje666 over mijn column zegt.
Ik had geen stabiel en veilig thuis, dat kan ik mijn zoon nu wel bieden. Daar ben ik heel dankbaar voor. Het vaderschap brengt voor mij, naast onvoorwaardelijke liefde en verantwoordelijkheid, ook vooral veel liefde en vrolijkheid met zich mee.”
Column één ligt klaar voor het grote publiek, vers van de pers. Kun je vast een tipje van de sluier oplichten?
“Het is een kennismakingscolumn. ‘Hoi, ik ben Johan, verloofd met Swaan en vader van James, die mijn wereld volledig op zijn kop heeft gezet’, dat idee. Je ligt toch ineens op de koffietafel van héél veel mensen. Het leek me dus goed om een voorstelrondje te doen.
Nummer twee en drie waren ook al af, maar die gingen over de lockdown. Alles ontwikkelt zich nu zó snel, dat die alweer verouderd zijn in augustus en september. Terug naar de schrijftafel, dus.”
Johan Fretz is schrijver en werkt momenteel aan het script voor de verfilming van zijn boek Onder de Paramariboom (2019). Fretz’ eerste column lees je in LINDA.205, het nummer dat woensdag 21 juli in de winkels ligt.
Lees ook
LINDA.-columnist Roos Moggré: ‘Laat mensen zich maar herkennen in mijn gekte’