Na al die weken, maanden, flitst ineens op mijn telefoon zijn naam op. Ik kijk mijn vriendin Julia aan. ‘Mehmet…’, zeg ik een beetje buiten adem tegen haar.
“WTF”, roept Juul terug. “Niet openen! Laat ‘m voorlopig maar hangen.”
Na al die weken, maanden, flitst ineens op mijn telefoon zijn naam op. Ik kijk mijn vriendin Julia aan. ‘Mehmet…’, zeg ik een beetje buiten adem tegen haar.
“WTF”, roept Juul terug. “Niet openen! Laat ‘m voorlopig maar hangen.”
Maar ik heb z’n app al geopend. Een ruggengraat van sillyputty. Ik krijg een foto van zijn benen en voeten, liggend op een strandstoel aan de rand van een zwembad. ‘Hey lief, lekker hoor hier. Ik kom na het weekend weer terug…’ Pompiepom, alsof er niets aan de hand is. Precies zoals mijn mediamieke vriendin Marion had voorspeld: “Je gaat zeker weer van hem horen. Dan doet hij net of er nooit iets tussengekomen is. Alleen hoeft het voor jou dan niet meer.”
En Marion heeft altijd gelijk. Alleen deze keer maar voor de helft; het doet me wel degelijk wat. “O sukkel”, zegt Juul. “Waarom meteen kijken. In ieder geval NIET direct antwoorden. Lekker op gelezen laten en dan zie je wel wanneer je antwoordt. En als je antwoordt, doe je koeltjes. Laat ‘m darren, je moet ‘m een beetje pesten..”
Pesten, ik weet dat sommige van mijn vriendinnen dat kunnen als de beste. Niet zozeer een ex, daar verspillen de meesten geen moeite meer aan, maar vooral hun eigen partner. Er is niet eens altijd een legitieme reden voor. Een van mijn vriendinnen heeft een schat van een man. Maar af en toe moet ze hem pesten. Omdat ze hem irritant vindt. Zo is hij bijvoorbeeld heel precies met het inruimen van de vaatwasser. Alles moet er geordend in. Van klein naar groot. Messen bij messen, vorken bij vorken, dat is o zo handig met uitruimen. En vooral goed vol qua energie en waterverbruik.
Mijn vriendin gaat daar braaf in mee. Behalve als ze hem vervelend vindt of hij een klusje dat zij hem opdraagt niet binnen de gestelde tijd uitvoert. Dan ruimt zij vol ijver de vaatwasser in. Alles door elkaar. Schaaltjes tussen de bordjes die weer een mix zijn van ontbijt- en dinerborden. En vooral niet al te vol. Geef ze de ruimte, is haar credo. Dan zorgt ze ervoor dat híj de vaatwasser uitruimt: “Wat heb ik nou gezegd!”, roept hij dan wanhopig, waarbij zij hem onschuldig aankijkt: “Het is ook nooit goed, hè…”
Hij wil ook niet van een vierkant bord eten. Dus geeft ze hem van tijd tot tijd zijn ontbijt op het – vierkante – snijplankje. “Hier schat, scheelt weer afwas. Moeten toch een beetje opletten”, glimlacht ze liefjes.
Laatst was hij ziek. De ‘man flu’. Het alom bekende fenomeen waarbij mannen een griepje onder de leden hebben en zich gedragen alsof ze terminaal zijn. Ze kunnen amper hun bed uit om te plassen. Normaliter sluit hij de tuindeur – want zij vergeet dat altijd vindt hij – en de hond gaat in de gang. Maar nu was hij te ziek om zijn bed uit te komen dus aan haar de taak. “Zo, ik heb lekker de tuindeur niet op slot gedaan en de gangdeur voor de hond opengelaten”, vergenoegde ze. Ze wreef nog net niet in haar handen. De patiënt merkte het pas toen de hond midden in de nacht overmoedig op het bed sprong. “Wat doet die hond hier?”, riep hij geschrokken. “En heb je de tuindeur wel op slot gedaan?” Mijn vriendin draaide zich nog eens lekker om.
Een andere vriendin kan het nog beter. Zij kan hem doodzwijgen. Heel lief en gezellig tegen anderen, maar voor haar is hij lucht als ze boos is. IJzeren discipline heeft ze erin. Ze kookt ook niet voor hem. In een lichtere boosheid kookt ze wel. Echter, haar man kan niet tegen knoflook. Hij vindt het vies en hij gaat er van snotteren. “Hij stelt zich aan”, vindt zij. “Hij proeft het amper.” Van tijd tot tijd doet ze dan ook een flinke teen door het eten. Als hij dan waterig vraagt of het erin zit, zegt ze heel overtuigend: “O sorry, schat. Had er helemaal geen erg in.” Ik geef haar niet helemaal ongelijk want het is een notoire mopperkont die a priori nee zegt als ze hem wat vraag.
Ik ben niet echt een pestkop. Een keer heb ik iets kapotgemaakt van een aanstaande ex. Gewoon uit hufterigheid. Nou, niet helemaal. Hij was vreemd geweest en was dat vergeten te vertellen. Zo waren we niet getrouwd. Na de eerste woede zat ik te bedenken wat mijn volgende stap was, waarbij mijn oog op zijn prachtige modelbouwwerk viel. Het schip van Peter Pan’s Kapitein Haak. Maanden modelbouw zat er in. Fijn penseelwerk, met pincet de kleine deeltjes geplakt, weken van pietepeuteren. Kortom een meesterwerk. Niet in blinde razernij, maar met voorbedachten rade heb ik het bontgekleurde scheepje gepakt en langzaam in mijn handen verpulverd, zodat de zeiltjes door mijn vingers knapten. Kapitein Haak en Peter Pan gingen met schip en al ten onder. Net als mijn relatie.
Mannen kunnen niet zo goed pesten. Als zij beledigd zijn gaan ze zitten mokken op de bank of heel hard timmeren in de schuur of op zolder.
Maar wij? Wij kunnen pesten. We zijn daar zelfs briljant in. Met chirurgische precisie gaan we te werk, we weten precies waar het knelt en de pijn zit. Als gepaste straf halen we vilein het bloed onder hun nagels vandaan. Ziezo.
Dan kijk ik weer naar mijn telefoon. Mehmet. Hij verdient het dat ik hem even in de hoek zet. Ik open zijn app en schrijf onmiddellijk terug: ‘Heey, dat ziet er heerlijk uit! Waar zit je?’ (met een emoji met drie hartjes om het gezichtje).
Zo daar zal hij niet van terug hebben…
'We blijven imaginaire grenzen trekken en ik doe daar net zo hard aan mee'Lees ook