Nu we gewoon weer terug zijn gekeerd naar het oude normaal (ik negeer de oplopende coronacijfers maar even, want dat is beter voor mijn bloeddruk en bovendien: iedereen lijkt die cijfers te negeren, zelfs onze regering, dus waarom zou ik me er druk om maken?), werk ik sinds een paar maanden weer een aantal dagen per week op kantoor.
Toegegeven: niet meer de héle week, want dat thuiswerken is helemaal niet zo slecht bevallen. Maar ik ga weer elke maandag, dinsdag en donderdag naar de redactie en vind dat heerlijk. Gesprekken bij de koffieautomaat met iemand anders dan mijn echtgenoot, die hartstikke leuk is, maar weinig geïnteresseerd in nieuwe jurken of de laatste roddels over een BN’er. Live brainstorms en vergaderingen, in plaats van via Teams. Samen lunchen op het kantoorterras.
Er is eigenlijk maar één groot nadeel en dat is dat het Openbaar Vervoer ook weer in mijn leven is teruggekeerd. Nou zou ik, als rijbewijsloze sukkel, zonder de trein überhaupt nooit op kantoor kunnen komen, daar ben ik me terdege van bewust. Dat er regelmatig vertragingen zijn, dat is wel irritant, maar zelfs daar leer je op termijn enigszins aan te wennen.