Het is oorlog in Europa. Een collega vroeg me of ik al jodiumtabletten had ingeslagen, want dat schijnt bij een atoombom de opname van radioactieve straling in je lijf te helpen voorkomen. Maar of je die dan vast preventief moest gaan slikken, of pas op het moment dat er daadwerkelijk zo’n bom uit de lucht kwam vallen, wist ze niet precies.
Wat wisten wij ook eigenlijk van écht levensbedreigende crisissen? Een oorlog hebben de meeste Nederlanders zelf nooit bewust meegemaakt. Geen bombardementen, geen soldaten in de straten. Er komt altijd water uit de kraan, we hebben licht en verwarming, de schappen in de supermarkt puilen uit van de zaken die we eigenlijk niet eens per se nodig hebben. We gaan op vakantie – hoewel, de afgelopen twee jaar misschien iets minder –, vieren carnaval en kopen nog maar eens wat nieuwe kleding die we eigenlijk ook niet eens per se nodig hebben.
Maar ja, zo’n leven leidden veel mensen in Oekraïne tot voor kort ook. Toch is het daar nu oorlog, worden huizen verlaten, op de vlucht voor de Russen, en worden bij de grens mannen van hun gezinnen gescheiden omdat ze moeten meevechten tegen de vijand. Wie zou ik zijn in een oorlog? Geen held, vrees ik, die haar leven vrijwillig in de waagschaal zou stellen voor volk en vaderland. Ik zou hooguit dapper zijn als ik daarmee mijn kinderen kon beschermen.