Mijn zoon was gevallen. Ik was er niet bij. Nadat ik die zondagochtend met de tweeling de hort op was gegaan zodat m’n man na een zoveelste rumoerige nacht kon bijslapen, mocht ik ’s middags een dutje doen terwijl zij naar het bos gingen. Ik sliep net toen de telefoon ging. Hartverscheurend huilen op de achtergrond, een paniekerig klinkende echtgenoot aan de lijn. ‘Rijk is uit de kinderwagen gestuiterd, tanden door z’n lip, veel bloed, we komen weer terug.’
De rest van de middag had ik een heel zielig jongetje op schoot. Gelukkig viel de schade mee, hij had overvloedig gebloed zoals kleine kinderen dat doen en was verder vooral geschrokken. Twee bolletjes schepijs bij de ijssalon om de hoek hadden geholpen, evenals een eindeloze hoeveelheid kusjes en knuffels. Die avond was hij op mijn borst in slaap gevallen.