Onlangs verbleef ik een week in Parijs. Tot mijn grote geluk doen veel inwoners van deze wereldstad hun uiterste best om zich leuk te kleden. In tegenstelling tot ons nuchtere poldervolk, waar men ‘functioneel’ hoog op de prioriteitenlijst heeft staan.
Toen ik klein was hulde mijn moeder me al in niet-alledaagse kledingcombinaties. Je kon me uittekenen in roesjes, pofbroekjes, prints en kleur. Volgens mij heb ik in mijn jeugd niet één keer zwart of een neutrale kleur gedragen. Tegenwoordig zie je de invloed van mijn moeder nog altijd terug in mijn bonte garderobe, al draag ik nu wél neutrals om andermans netvlies ook wat rust te bieden. Ik word zelf ook zo nu en dan duizelig als ik me weer heb gekleed als een zebrapad of een zak confetti. Misschien moet ik gedurende de dag wat minder vaak in de spiegel kijken.