Zoon Pjotr zit nu als verslaggever voor de Britse krant ‘The Guardian’ in Kyiv. Echt prettig vind ik dat niet. Ik check weer vaker het laatste oorlogsnieuws, maar ik begrijp dat Oekraïne voor een journalist nu een interessante plek is om te zijn.
Ellen Verbeek: 'In Kyiv doet iedereen zijn best om te laten zien dat de Russen hen er niet onder krijgen'
Hij stelt me gerust door wat vaker te appen en veel foto’s te sturen uit Kyiv. Ik zie mensen zonnebaden op volle stranden aan de Dnjepr en drentelen over een rommelmarkt, gezellige terrasjes en muziek op straat.
In Kyiv doet iedereen enorm zijn best om te laten zien dat het leven doorgaat, dat de Russen hen er niet onder krijgen. Maar over alles hangt de schaduw van de oorlog en het geluid van de sirenes.
Kyiv is een prachtige stad, kleiner, ouder en mooier dan Moskou. Vroeger moest ik er vaak voor mijn werk zijn. Ik was hoofdredacteur van de Russische Cosmopolitan, de eerste glossy in Rusland met al gauw een oplage van een miljoen. Onze Cosmo werd niet alleen in Rusland gelezen, maar ook in alle voormalige Sovjet-republieken waar men Russisch kon lezen. In Georgie, Armenie, Azerbeidzjan, Kazachstan en natuurlijk ook in Oekraïne.
Naar verloop van tijd wilden lezers in die landen een eigen Cosmo, met mode, interviews, nieuws en modellen uit eigen land. Begrijpelijk natuurlijk, en de Amerikaanse uitgever van Cosmo vroeg aan mij en collega Lena om dat proces te begeleiden. We moesten in ieder land een geschikte hoofdredacteur zoeken en uitleggen hoe je een tijdschrift maakt. Wat zet je op de cover, hoeveel pagina’s mode, hoeveel beauty, hoeveel relatie en seks, etcetera. Ook in deze landen waren glossy tijdschriften nieuw. Ik vond het een fantastisch avontuur. Vliegen van Jerevan naar Tbilisi, Baku en Almaty – weliswaar in oude Sovjet-vliegtuigen, maar tegen de angst sloeg ik net als mijn collega’s bij het opstijgen een wodka achterover.
We werden overal gastvrij ontvangen, geïnterviewd door het plaatselijke tv-nieuws en overladen met souvenirs. Zo kwamen we ook in Kyiv terecht. Na twee dagen van gesprekken met kandidaten hadden we de ideale hoofdredacteur gevonden: Tanya, een leuke, slimme vrouw van begin 30, die vloeiend Engels sprak en bij een boekenuitgeverij werkte.
We bleven nog een paar dagen om haar te trainen en Tanya bleek een snelle leerling. Het viel me wel op dat ze voornamelijk aan mij vragen stelde, en niet aan Lena. “Het lijkt wel of ze je negeert”, zei ik ’s avonds in het hotel tegen Lena. “Klopt,” antwoordde Lena, “De eerste Oekraïners hebben een hekel aan Russen omdat Moskou hen onderdrukt.”
Ik nam het niet erg serieus, vergeleek het met de grappen die wij Nederlanders soms maken over Belgen of Duitsers. Maar we waren nog niet terug in Moskou of we hoorden van het Amerikaanse hoofdkwartier dat de Oekraïners niet met ons wilden werken, maar rechtstreeks met de Amerikanen. Ik vond het allang best, maar ook raar.
Deze week haalde ik met Lena herinneringen op aan dit voorval. “Jij was naïef”, zei Lena, “Jij begreep niet dat veel Oekraïners de Russen haatten en daar ook reden toe hadden. En nu helemaal: nu komt het nooit meer goed tussen Oekraïne en Rusland. Even later appte ze me dat ze Tanya had gevonden op Facebook en haar sterkte had gewenst met de woorden ‘Ik schaam me om Rus te zijn.’ Tanya had niet geantwoord.
'Een kleuterschool vervaardigde uit kartonnen dozen tanks waarmee kinderen oorlogje kunnen spelen'Lees ook