Annerie Meul weet sinds haar zestiende dat ze een kind is van een onbekende donor. Twee jaar geleden blijkt dat de arts van haar moeder te zijn, Jan Karbaat.
“Ik was 44 toen ik te horen kreeg dat hij mijn vader is,” vertelt Annerie.
Annerie Meul weet sinds haar zestiende dat ze een kind is van een onbekende donor. Twee jaar geleden blijkt dat de arts van haar moeder te zijn, Jan Karbaat.
“Ik was 44 toen ik te horen kreeg dat hij mijn vader is,” vertelt Annerie.
Dinsdag werd bekend dat de Zwolse gynaecoloog Jan Wildschut tussen 1981 en 1993 zeker zeventien donorkinderen verwekte met zijn eigen sperma. Het overkwam Annerie. Zij is een donorkind dat verwekt is met het sperma van haar moeders arts. Toen ze zestien jaar oud was, vertelde haar moeder dat haar wettelijke vader niet haar biologische vader is.
“Ik was tien toen mijn ouders uit elkaar gingen”, vertelt Annerie. “Mijn vader is destijds veroordeeld voor poging tot doodslag op mijn moeder en mij, hij was een hele agressieve man. Toen ik zestien was, riep hij tegen iedereen die het horen wilde dat het hem niets uitmaakte. Ik was toch zijn eigen kind niet. Mijn moeder kon niet anders dan het geheim aan me opbiechten. Iets wat ze anders nooit had gedaan.”
Omdat de moeder van Annerie moeilijk kinderen kan krijgen, brengt ze op aanraden van haar zus een bezoek aan dokter Jan Karbaat. Door middel van IVF zou hij haar droom kunnen verwezenlijken. Wel drukt hij haar op het hart dat het niet in het belang van het kind is om te vertellen dat ze van een donor afkomstig is.
“Sterker nog, hij heeft bijna alle moeders verklaringen laten ondertekenen. Hierdoor zouden kinderen nooit kunnen achterhalen wie hun biologische vader was. In mijn geval – wellicht omdat ik de eerste ben – heeft hij er nog een heel verhaal omheen gehangen. Ik zou geboren zijn uit een medisch experiment. Mijn zogenaamde donor zou hiermee de medische wetenschap willen helpen en niet zozeer een vrouw met een kinderwens.”
Omdat de moeder van Annerie is overleden voordat de Jan Karbaat-zaak boven water kwam, heeft ze nooit geweten dat haar dochter ook een dochter was van Jan Karbaat. “Wel heeft ze me ooit verteld dat ze drie keer naar Rotterdam is gereden voor een afspraak met Karbaat. Bij de derde keer heeft de inseminatie plaatsgevonden.”
Op de dag van de inseminatie – dat was destijds met ‘vers’ zaad – moet Anneries moeder naar het ziekenhuis komen en plaatsnemen op de gang. Ze ziet dan een man van kamertje A naar kamertje B lopen. “Achteraf bleek in kamertje A Karbaat te zitten, die een paar minuten later naar kamertje B liep om mijn moeder te insemineren. Omdat het potje door een andere man van A naar B werd vervoerd, heeft mijn moeder altijd gedacht dat die tussenpersoon mijn vader was. Achteraf blijkt dat dus een assistent van Karbaat te zijn geweest. Het blijft een gek idee dat Karbaat een paar minuten voordat hij mijn moeder onder handen nam, nog even zijn eigen productie heeft gedraaid.”
Jaren later – wanneer Annerie vijfenveertig is – stuit ze op een herhaling van Jinek. Joey doet daar een oproep aan mogelijke kinderen van Karbaat, om deel te nemen aan een gratis DNA-test. “Mijn man zei al jaren dat ik best een dochter kon zijn van Karbaat. Maar ik had me bij het grote vraagstuk uit mijn leven neergelegd en geen zin om het uit te zoeken. Had, want toen ik Joey’s gezicht zag, begon het toch te kriebelen.”
Annerie besluit de redactie te mailen. Ze wordt uitgekozen en niet veel later wordt duidelijk dat ze inderdaad één (en tot nu toe de oudste) van de inmiddels 65 erkende kinderen van Karbaat is. Ondanks de opmerkelijke situatie is Annerie nooit boos geweest op Karbaat. “Ik heb dertig jaar geleefd met de vraag wie mijn vader was. Toen dat Jan Karbaat bleek te zijn, voelde het ook als een opluchting. Daarom had ik als enige van mijn familie blonde krullen en was ik een kop groter dan al mijn neefjes en nichtjes. Boos ben ik nooit geweest, dan zou ik ook boos zijn op een stukje van mezelf. Hij is toch mijn vader.”
De groep nakomelingen van Karbaat voelen voor Annerie niet per se als broers en zussen. “Ik ben opgegroeid als enig kind. Daarnaast kreeg ik ze op mijn 44e in mijn schoot geworpen. Wel heb ik met een paar van hen een goede band. Ik vind het fijn dat we echt raakvlakken hebben, zij hebben dan ook echt een plekje in mijn hart.”
De rest van de tientallen broertjes en zusjes ziet Annerie op de broers- en zussennieuwjaarsborrel in Utrecht. “We zijn nog nooit als complete groep bij elkaar geweest. Niet iedereen heeft daar behoefte aan en dat begrijp ik heel goed. Het is ook niet niks, maar ik probeer er het beste van te maken.”
Lees ook
Alleenstaande moeder Hadewych werd via een zaaddonor zwanger van een tweeling