Zondag is het weer zover: dan gaat Nederland over op de zomertijd. Om 02.00 uur zetten we de klok een uur vooruit. Dus ja, helaas gaan we dan eerder uit bed.
Door de klok te verzetten is het ’s ochtends wat langer donker en ’s avonds langer licht.
Zomertijd
De zomertijd was oorspronkelijk bedoeld om energie te besparen. In 1884 werden wereldwijd tijdzones ingesteld. Voor die tijd had elk dorp zijn eigen zonnewijzer, waar de zon aangaf hoe laat het was.
In Nederland zat zestien minuten tijdsverschil tussen het oosten en het westen. Onhandig, zeker toen er treinen moesten gaan rijden.
Vervolgens kwam in Engeland iemand op het idee om in de zomerperiode een klok te verzetten. In een tijd waarin elektriciteit schaars was, was het goedkoper om langer door te werken bij daglicht. Zo ontstond ‘daylight saving time’.
Discussie
In Nederland werd in 1916 voor het eerst de klok verzet naar zomertijd. Na de Tweede Wereldoorlog werd het afgeschaft, maar tijdens de oliecrisis van 1973 werd de klok in delen van Europa toch weer verzet. Ook Nederland volgde in 1977 en dat is sindsdien niet meer veranderd.
Komend weekend wordt de klok weer verzet dus. En hiermee ook de halfjaarlijkse discussie of de zomer- of wintertijd niet afgeschaft moet worden. Vaak wordt er naar Brussel gewezen om deze kwestie aan te pakken. Maar in werkelijkheid ligt de bal bij Nederland en de andere EU-landen.
Omdat er vaak klachten van burgers – zoals slapeloosheid – van diverse lidstaten bij het Europees Parlement binnenkwamen, heeft de Europese Commissie daarom in 2018 een online raadpleging gehouden over dit onderwerp onder Europeanen.
Wetsvoorstel
Er kwamen 4,5 miljoen reacties, waarvan 84 procent wilde stoppen met het verzetten van de klok. Om die reden is er in september 2018 een wetsvoorstel ingediend om de klok niet meer te verzetten. De EU-landen mogen volgens het voorstel zelf bepalen of ze zomer- of wintertijd willen hanteren.
Ze moeten dit alleen wel tijdig laten weten aan de Europese Commissie en de andere lidstaten, om bijvoorbeeld problemen in de transportsector te voorkomen.