Harde regen zorgde ervoor dat veel minder hardlopers afgelopen maandag de finish van de Boston Marathon haalden. Onder de uitvallers waren opvallend veel mannen.
De omstandigheden waren voor zowel mannen als vrouwen niet ideaal: veel regen, veel wind en een temperatuur maar net boven het vriespunt uitkomt. In het algemeen vallen er meer vrouwen dan mannen uit in Boston, maar dit jaar haalde vijf procent van de mannen de finish niet. Dat is een toename van tachtig (!) procent ten opzichte van vorig jaar. Bij de vrouwen viel 3,8 procent van de deelnemers uit, zowel bij amateurs als bij professionele renners. Waarom? De New York Times zet een paar mogelijke verklaringen op een rij.
Helpt vet?
Een theorie is dat vrouwen beter tegen de kou kunnen omdat het vetpercentage van een vrouwenlichaam van nature hoger ligt dan bij mannen. Echter bleek dat in 2012, toen het extreem warm was, ook ineens veel meer mannen uitvielen.
Pijnperceptie
Zou er dan toch een psychologische verklaring zijn? Vrouwen hebben een andere pijnperceptie dan mannen, schrijft de Amerikaanse krant. Ook zijn zij beter in het aanpassen van hun gedrag en de verwachtingen van de race, terwijl mannen meer een ‘alles of niets’-mentaliteit hebben. Waar vrouwen vaak rustiger starten en in groepjes lopen, gaan mannen doorgaans snel van start. Dit vergroot de kans dat zij zichzelf opblazen in het tweede stuk van de marathon.
Doorzetters
De meest logische verklaring is echter niet zozeer afhankelijk van sekse, maar van het type mens dat meedoet in dit evenement, concludeert The New York Times. Alleen echte doorzetters kunnen excelleren in deze extreme omstandigheden. Veel podiumplekken gingen naar mannen en vrouwen die gewend zijn te trainen in niet-ideale omstandigheden. Bijvoorbeeld tussen werk en het gezinsleven door. Doordat vrouwen doorgaans worden gezien als minder sportief dan mannen, hebben vrouwelijke marathonlopers al sociale vooroordelen moeten overwinnen. Zij schrikken niet van een buitje meer of minder.