In Nederland kennen we veel hoogleraren en dat zijn zowel mannen als vrouwen. Maar waarom noemen we vrouwen eigenlijk ‘hoogleraar’ en geen ‘hooglerares’?
Dat vroeg taalwetenschapper Sterre Leufkens zich af.
‘Bijbetekennisen’
Volgens Leufkens kun je van veel beroepsnamen mannelijke en vrouwelijke versies maken, zoals leraar en lerares en kok en kokkin. Maar de vrouwelijke woorden hebben vaak zogenoemde ‘bijbetekenissen’.
Vrouwelijke en mannelijke woorden
Waarom denken we bijvoorbeeld bij het woord ‘kok’ aan een mannelijke chef, die misschien wel een michelinster heeft, en bij het woord ‘kokkin’ aan een vrouw in een schort die voor de hele familie staat te koken? Volgens Leufkens komt dat doordat we veel beelden van een ‘kokkin’ hebben gezien die er zo uitzien. Daarom associëren we het woord daarmee.
Raar woord
Dat is ook zo met het woord ‘hooglerares’, dat gebruiken we maar weinig en daarom is het raar. Maar volgens Leufkens is het nog veel gekker om het woord niet te gebruiken. Eigenlijk is dat hetzelfde als we een mannelijke boer een ‘boerin’ zouden noemen. Dat doen we ook niet.
Uit onderzoek blijkt dat het wel degelijk uitmaakt hoe je iemand noemt. Vrouwen solliciteren namelijk eerder op een functie waar directeur/directrice in de vacaturetekst staat, dan alleen het woord directeur. Als je dus vrouwen wilt werven, kan je maar beter ‘hooglerares’ gebruiken. En dan wordt het vanzelf normaal.