Hebben kinderen er baat bij om van jongs af aan tweetalig te worden opgevoed? En hoe pak je zoiets aan? Journalist Anna van den Breemer zocht het uit.
In de Volkskrant zet ze haar bevindingen op een rij.
Bewuste keuze
‘Wat zonde!’ is de reactie die Van den Breemen vaak hoort als ze vertelt dat haar kinderen thuis geen Turks leren, terwijl haar vriend Turkse ouders heeft en de taal zelf wel spreekt. Ze maakten de keuze bewust. Haar vriend was bang dat een meertalige opvoeding een bedreiging zou vormen voor de ontwikkeling van de Nederlandse taal.
Taaldomeinen
Die angst is niet helemaal terecht, zegt Elma Blom, hoogleraar Taalontwikkeling en Meertaligheid in gezin en onderwijs. Volgens haar ontwikkelen kinderen ’taaldomeinen’ waardoor ze ‘precies weten bij wie ze welke taal moeten spreken en waar ze kunnen mixen’.
De reden dat kinderen in migrantengezinnen vaak gebrekkiger Nederlands spreken komt niet door hun meertaligheid, maar doordat ze in een ’taalarme’ omgeving opgroeien, waar bijvoorbeeld niet wordt voorgelezen. Blom: “Het is dus niet zo dat de ene taal ten koste gaat van de andere taal.”
Van den Breemen zocht ook uit hoe je tweetalig opvoeden aan moet pakken. Het hele artikel lees je hier terug (de Volkskrant).