De brief voor erkenning van het leed van Molukkers is getekend door meerdere burgemeesters uit gemeenten met een grote Molukse gemeenschap.
Dat meldt Tubantia.
Erkenning
Op 21 maart was het precies zeventig jaar geleden dat het eerste schip met Molukkers aankwam in Nederland. Een dag eerder stuurden de burgemeesters van elf gemeenten met grote Molukse gemeenschappen een brief naar de Nederlandse regering. Het leed dat de Molukkers is aangedaan na hun aankomst in Nederland, moet erkend worden, vinden ze.
Woensdag – vandaag, tien dagen later – ondertekenen ook de burgemeesters van de gemeenten Almelo, Rijssen-Holten, Wierden en Hellendoorn de brief voor de erkenning van het leed van de Molukse gemeenschap. Ook de burgemeesters van Deventer en Zwolle sluiten zich aan bij de oproep aan het nieuwe kabinet.
Molukse gemeenschap
De Molukse ex-militairen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (en hun gezinnen) kwamen begin jaren vijftig naar Nederland, maar belandden in onder andere de voormalige concentratiekampen Westerbork, Vught en Vossenbosch. De omstandigheden waren slecht, en het idee dat hun verblijf in Nederland tijdelijk was, bleek een illusie.
Volgens Tubantia kent vooral Wierden tegenwoordig nog een grote, hechte Molukse gemeenschap, met een eigen kerk en culturele organisaties. De gemeente besloot vorig jaar niet langer grafrechten te heffen over graven van voormalige KNIL-militairen.