Veel leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs kunnen aan het eind van het tweede schooljaar nog niet goed genoeg rekenen.
Volgens de Inspectie van het Onderwijs is het daardoor niet zeker of de leerlingen uiteindelijk het wettelijke reken- en wiskundeniveau wel halen.
Zo had aan het einde van schooljaar 2021/2022 bijna driekwart van de tweedeklassers van het vmbo nog niet rekenniveau 1F behaald. Dat blijkt uit de peiling Rekenen en Wiskunde voortgezet onderwijs 2021-2022.
F1 is het basisniveau waar 85 procent van de basisschoolleerlingen aan moet voldoen voordat ze naar het voortgezet onderwijs gaan. Een op de vijf havo/vwo-leerlingen voldeden na twee schooljaren niet aan 2F. Dat is het niveau dat nodig is om succesvol een mbo-opleiding af te ronden.
Kinderen steeds slechter in lezen: één op drie niet in staat om tekst te begrijpen
De inspectie meldt dat leerlingen die het rekenen niet voldoende beheersen zijn beperkt in hun verdere leven. Cijfers komen immers overal voor. Denk aan de energierekening of de hoeveelheden in een recept.
Dat het slecht gesteld is met de rekenniveaus komt volgens experts mogelijk doordat het rekenonderwijs op de basisschool niet genoeg aansluit op dat van de middelbare school. Er worden onnodig verschillende rekentermen gebruikt. Ook wordt er niet genoeg aandacht besteed aan het onderhouden van de geleerde rekenstof uit het basisonderwijs.
De experts pleiten voor meer tijd voor en kwaliteit in het rekenonderwijs. Om meer uren te kunnen besteden aan rekenen en wiskunde, zouden scholen dit terug kunnen laten komen bij andere vakken. Een betere kwaliteit van het rekenonderwijs wordt volgens de expert bereikt door een verdere professionalisering van docenten.
'Verplicht seksuele vorming in hoger onderwijs, moet meer over gepraat worden'
