Een treurig record voor Kabinet-Rutte III. Het (demissionaire) kabinet kreeg de meeste moties van wantrouwen en afkeuring ooit.
Hoogleraren vragen zich nu af of de Tweede Kamer niet te snel met deze moties komt.
Kabinet-Rutte III
Uit cijfers van het Parlementair Documentatie Centrum (PDC), die De Telegraaf al in handen heeft, blijkt dat Rutte III met 36 moties van wantrouwen en 15 van afkeuring het record afpakt van het voorgaande kabinet Rutte II. Hoogleraar Bert van der Braak ziet dat veel partijen het vertrouwen steeds sneller opgeven. Ze doen dat “bijna standaard als er iets gebeurt”, vertelt hij tegen de krant.
Hoogleraar parlementaire geschiedenis Carla van Baalen sluit zich daar bij aan en noemt dat de moties “meer een profileringsinstrument van de oppositie” zijn geworden.
Zorgen
Van der Braak maakt zich zorgen over het fenomeen. Hoewel het indienen van de moties mag, vraagt hij zich af of het verstandig is. “Voor het beeld van het parlement als geheel is het beter als zo’n motie echt iets voorstelt.”
“Je moet je uiterste instrumenten niet zo vaak inzetten, maar er juist spaarzaam mee omgaan”, meent van Baalen ook, maar zet daar wel een kanttekening bij. “Dit wordt al heel lang gezegd, ook toen er nog relatief weinig gebruik werd gemaakt van dat middel”, aldus de hoogleraar. “Er wordt altijd geklaagd over het aanzien van de politiek. Het is iets van alle tijden om te laten zien dat het vroeger beter was.”