Duitse wetenschappers die miljarden tweets analyseerden, concluderen: hoe warmer het weer, hoe meer online haat. Dat schrijft ‘RTL’. Zouden die hittegolven ons dan echt zo geïrriteerd maken?
En o ja: dit geldt al voor temperaturen boven de 21 graden Celsius.
Klimaatverandering heeft invloed op weeromstandigheden, de zeespiegel, droogte en meer. Maar dat het ook veel invloed heeft op ons online gedrag, wisten wij nog niet.
Tot nu. Wetenschappers van het Potsdam Institute for Climate Impact Research analyseerden 75 miljoen haatberichten op Twitter in de VS. Die legden ze naast gegevens over weer, klimaat en locaties op het moment dat de tweets werden geplaatst.
Wat bleek? Bij maximumtemperaturen van boven de 30 graden trad er een ‘aanzienlijke toename’ van online haat op. Zelfs bij temperaturen boven de 21 graden – ‘buiten de comfortzone’ – steeg de online haat al. Eerder zagen andere wetenschappers ook al een verband tussen een toename van racistische uitingen op internet bij zowel warme als koude temperaturen, schrijft RTL.
Volgens onderzoeker Annika Stechemesser wijst dit op ‘de beperkingen van mensen om zich aan extreme temperaturen aan te passen’. Ook als het buiten koud is, zijn mensen online agressiever, zegt ze.
En dat is vervelend, want laat het nou net zo zijn dat die extreme temperaturen steeds vaker voor gaan komen. De zomer van 2022 is bijvoorbeeld de heetste zomer ooit gemeten in Europa: vooral in het westen van Europa waren deze zomer hevige hittegolven. En de zomerzon heeft volgens het KNMI dit jaar vaker geschenen dan in enig ander zomerseizoen sinds het begin van de metingen in 1965.
Als hittegolven voor online haat zorgen, mogen we onze borst nog natmaken.
Nieuw onderzoek liegt er niet om: we jokken veel vaker op de werkvloer dan we denken
