Glass-ceiling

Nederland staat op de 24ste plek, van alle 29 landen die zijn meegewogen. Dat Nederland zo laag staat, is in principe niets nieuws. Op dezelfde index van 2018 stond Nederland op plek 25, we zijn dus in feite zelfs een plekje gestegen.

Nederland was in december al naar de 38e plek op een vergelijkbare lijst van het World Economic Forum gezakt. Die vergeleek de maatschappelijke kloof (ofwel: gender gap) tussen mannen en vrouwen in alle landen. Dat betekent dat we, wereldwijd gezien, nog enigszins aan de top staan.

Lees ook
Nederlandse meerderheid: ‘Zorgtaken in huis passen meer bij de vrouw dan bij de man’

Gelijkheid

De ‘glass-ceiling index’ telt tien indicatoren, met onder andere: salaris, participatie in de beroepsbevolking, kosten voor kinderdagverblijven en vertegenwoordiging in topposities.

IJsland onderscheidt zich vooral door het relatief grote aantal vrouwen dat een diploma haalt aan de Universiteit (meer dan de helft). Ook hebben ze in 2013 een vrouwenquotum ingesteld van 40 procent, wat betekent dat op bijna de helft van alle topfuncties een vrouw aan het roer staat.

Helemaal onderaan de ‘glass-ceiling index’ lijst staat Zuid-Korea, gevolgd door Japan, Turkije en Zwitserland. Bovenaan staan IJsland, Zweden, Finland en Noorwegen.

Disappointing. My home country, the Netherlands, is in the bottom 10 of @TheEconomist ranking of workplace gender equality in OECD countries. High time to improve the environment for working women! #IWD2020 pic.twitter.com/XlwNidnVRe

— Mabel van Oranje (@MabelvanOranje) March 6, 2020