(Wens)ouders die goede begeleiding en ondersteuning bij donorconceptie hebben gemist, ervaren vaker psychosociale problemen. Dit werkt door bij hun kinderen, blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam.
(Wens)ouders willen bij donorconceptie hulp om gesprek met kind aan te gaan
Ouders zeggen vooral handvatten te hebben gemist om het gesprek over de ‘donorpapa’ aan te gaan, vertelt onderzoeker dr. Anne Schrijvers aan LINDA.nl.
Donor
De eerste Nederlandse behandeling met donorsperma vond plaats in 1948. Het aantal kinderen dat volgde is niet altijd goed bijgehouden, maar naar schatting zijn er in ons land in totaal zo’n 40.000 kinderen via donorconceptie geboren. Alleen al bij het Amsterdam UMC staan momenteel bijna vierhonderd mensen op de wachtlijst voor behandeling met donorsperma.
Naast onderzoeker is Schrijvers ook counselor bij het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde aan het Amsterdam UMC. Ze geeft daar onder andere psychosociale begeleiding aan mensen die zwanger willen worden met hulp van een donor. “Wij realiseerden ons dat we counseling geven vanuit onze eigen ervaringen als maatschappelijk werkers of pedagogen. Het ontbrak aan echte richtlijnen die gestoeld zijn op wetenschappelijk onderzoek. In 2009 besloten we daarom zelf een onderzoek op te zetten.”
Schrijvers’ eigen promotieonderzoek focust zich op de behoeftes van (wens)ouders en donorkinderen. Welke begeleiding én informele steun – bijvoorbeeld van lotgenoten – hebben ze gehad en wat hebben ze gemist? Ze interviewde heteroseksuele en lesbische stellen, en alleenstaande vrouwen. De onderwerpen die hierin naar voren kwamen, verwerkte ze in een vragenlijst die onder ruim tweehonderd (wens)ouders werd uitgezet.
Begeleiding
Uit haar onderzoek blijkt dat (wens)ouders die ontevreden zijn over de (hoeveelheid) begeleiding die ze hebben gehad, vaker last hebben van psychosociale problemen. En hun kinderen ook, zegt Schrijvers. “Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan klachten als somberheid, angst en boosheid.”
(Wens)ouders gaven aan dat ze vooral met een counselor wilde praten over hoe ze met hun kind in gesprek kunnen gaan over de donor. “Hoe moet je je kind vertellen dat je hulp hebt gehad van een donor? Op welke leeftijd doe je dit, en welke woorden kies je dan? Daarnaast zijn stellen vaak bang dat het kind minder van hen zal houden als er geen genetische band is.”
Donorkinderen gaven aan dat het ‘heel belangrijk’ is dat ouders meteen open zijn over het feit dat er ook een donor is, vertelt Schrijvers. Als counselor adviseert ze hetzelfde. “Mensen zeggen vaak dat ze het hun kind al vroeg willen vertellen, maar dan bedoelen ze – soms – rond een jaar of zes of tien. Ik zeg altijd: je kunt je kind al vanaf de geboorte vertellen dat jullie hulp hebben gehad van een lieve donorpapa en daar zo blij mee zijn. Met een baby kun je die tekst goed oefenen, en dan is er nooit een geheim geweest.”
Donorconceptie
Zowel donorkinderen als (wens)ouders willen graag in contact komen met lotgenoten, leerde Schrijvers. “Ouders willen ook hier bijvoorbeeld graag weten hoe anderen het gesprek over de donor gevoerd hebben, en wat de reactie van het kind was.” In Nederland kunnen kinderen elkaar vinden via Stichting Donorkind. Ook voor lesbische stellen en alleenstaande moeders bestaan er platformen, zoals Meer dan Gewenst en Alleen met Kinderwens. Voor hetero stellen is dit er nog niet.
Zo wordt er vaker onderscheid in familietype gemaakt. Psychotherapeut dr. Marja Visser ontdekte in haar onderzoek dat sommige fertiliteitsklinieken alleen counseling aanbieden aan heteroseksuele koppels. “Het is belangrijk dat counseling toegankelijk is voor alle wensouders, en dat ze ook na de geboorte kunnen terugkeren naar de kliniek als ze ergens tegenaan lopen”, zegt Schrijvers. “Hetzelfde geldt voor het mogelijk maken van contact met lotgenoten. Het gaat niet om familietype, maar het gaat om de psychosociale implicaties van het zwanger worden van een donor.”
Zo ingewikkeld is draagmoederschap voor mannenkoppels (en de vrouwen die hen helpen)Lees ookHulp
Samen met Visser heeft Schrijvers Een bijzonder gewoon gezin gemaakt: prentenboekjes die ouders kunnen helpen om hun kind over de donor te vertellen. En op de website donorconceptie.nl kunnen (wens)ouders, donoren en donorkinderen tegenwoordig veel informatie vinden.
Maar vroeger werden ouders juist aangemoedigd om het donorschap geheim te houden. Daardoor zijn er nu ouders met volwassen kinderen die het gesprek nog niet gevoerd hebben. “Ook daarom is het belangrijk dat mensen weten waar ze kunnen aankloppen voor hulp. Wie niet meer terug kan óf wil naar de kliniek, kan ook contact opnemen met POINT netwerk, waar wij als fertiliteitscounselors bij aangesloten zijn.”
Met je pasgeboren baby op de ic: 'Ik lag in coma, maar hij werd rustig van mijn warmte'Lees ook