Slechts 53 procent van de moeders gaf in 2023 direct na de geboorte alleen maar borstvoeding. Dat is volgens het Voedingscentrum het laagste percentage sinds het begin van de peilingen in 1997.
Maar: ’23 procent van de baby’s kreeg een combinatie van borst- en flesvoeding. Daarmee komt het percentage baby’s dat enige mate van borstvoeding krijgt uit op 76 procent en dat percentage is weer hoger dan voorgaande jaren’, aldus het Voedingscentrum.
Bijna driekwart van de moeders, 71 procent, stopt eerder met de borstvoeding dan gewild. Vaak omdat de hoeveelheid melk niet voldoende wordt geacht, concludeert het Voedingscentrum op basis van data van 3871 respondenten. Eén van de andere reden om te stoppen is bijvoorbeeld pijn voor de moeder. Soms neemt de baby deze vorm van voeding ook niet gemakkelijk tot zich.
Marije Verwijs, expert voeding en gezondheid bij het Voedingscentrum, bevestigt dat borstvoeding geven “uitdagend” kan zijn. “Zeker in het begin is het soms zoeken voor moeder en baby. De genoemde redenen laten de noodzaak zien van betere begeleiding en goede voorlichting door onder anderen de verloskundige, kraamverzorgende en jeugdgezondheidszorg.”
Het Voedingscentrum noemt borstvoeding gezond; baby’s zouden er het meeste baat bij hebben als ze dit voedsel ten minste zes maanden krijgen. Ook ouders noemen gezondheid als belangrijkste motivatie om te beginnen met borstvoeding. Verder wordt contact tussen moeder en baby als reden gemeld.
Ouders die theoretisch zijn opgeleid kiezen vaker voor uitsluitend borstvoeding dan ouders met mbo en andere praktisch opgeleiden.
Moeder en raadslid Dorien pleit voor meer borstvoedingsruimtes: 'Verbaasd dat er zo weinig is'
