In Meiden die Rijden volgen we verschillende vrouwen die vrachtwagenchauffeur zijn. Deze keer vertelt korporaal Femke wat zij allemaal vervoert voor Defensie.
“Is toch machtig mooi om met zo’n ding op de weg te zitten?”
Femke in ‘Meiden die Rijden’
Femke is opgegroeid op een boerderij en vertelt dat ze van kinds af aan al van alles bestuurt – van trekkers tot shovels. Ze zat met veel jongens in de klas en vond ‘jongensdingen’ leuk om te doen. “Voetballen, hutten bouwen… Toen zei ik tegen m’n vader dat ik eigenlijk een jongetje wilde zijn, want dan kun je ook gewoon jongensdingen doen. Mijn vader zei: ‘Maar daar hoef je toch geen jongen voor te zijn? Je kunt ook een meisje zijn en nog steeds jongensdingen doen.'”
Het heeft Femke doen besluiten om gewoon te doen wat haar blij maakt. “Niet kijkende of het een bepaald soort beroep is, maar vooral: is het iets wat je zelf leuk vindt? Leef en laat leven.”
Rups
Femke vervoert voor Defensie allerlei voertuigen; met name dat wat in Nederland of het buitenland niet over de weg kan of mag rijden. Vandaag moet ze een minitank – ofwel: een rups – wegbrengen. “Een van de mooiere voertuigen, heel vet. Ik vind elke lading mooi, maar een rups? Die heeft toch wel iets extra’s. Als je alleen al het geluid hoort, word ik al blij. Het is gewoon groot, lomp – ja, da’s mooi.”
Terwijl ze zwaar beladen over de weg dendert, vertelt ze wat ze zo leuk vindt aan haar werk. “Je bent nogal een reus op de weg. Het is niet te beschrijven, ik denk ook niet dat je met iets anders dit gevoel gaat krijgen. Tenminste: ík heb het nog nooit gehad. Het is toch machtig mooi om met zo’n ding op de weg te zitten? Je voelt je misschien een beetje onsterfelijk.”