De Europese Commissie wil internetbedrijven als Google, Facebook en Apple verplichten om kinderporno op te sporen en te verwijderen. Ze doen uit eigen beweging nog te weinig.
Dat vindt Brussel.
Brussel
Overheden breken zich al jaren het hoofd over de strijd tegen online kinderporno en ander schadelijk materiaal. In het vorige decennium is het aantal meldingen van seksueel kindermisbruik in de EU verveertigvoudigd. Tijdens de coronapandemie is de vloed aan beelden en fora waar daders slachtoffers proberen te vinden schrikbarend toegenomen, waarschuwen kinderbeschermingsorganisaties. Meer dan 60 procent van de online kinderporno is ondergebracht op Europese servers.
De Europese Commissie wil nu nieuwe regels stellen om kinderen, die steeds meer tijd op internet doorbrengen, te beschermen tegen misbruik, pesten en nepnieuws. “Bedrijven moeten online kinderpornografisch materiaal opsporen, melden en verwijderen ongeacht waar ze gevestigd zijn.” Dat stelt het dagelijks bestuur van de EU. De verantwoordelijke toezichthouders in iedere EU-lidstaat moeten daarop toezien. Bedrijven riskeren hoge boetes als ze verzaken.
Expertisecentrum
Ook komt er een Europees expertisecentrum dat de onderlinge samenwerking en uitwisseling moet bevorderen, ook met politie en justitie. Dat centrum wordt ondergebracht in Den Haag.
Grote internetbedrijven protesteren tegen de voorstellen. Burgerrechtenorganisaties vrezen dat de nieuwe regels de internetvrijheid beperken en de privacy op de helling gaat. De plannen zouden morrelen aan de versleuteling van internetverkeer en daardoor de deur openzetten voor overheden en bedrijven om gebruikers te bespieden.
Privacy
Maar de commissie beklemtoont dat bedrijven steeds voor de minst ingrijpende aanpak moeten kiezen en dat anonimiteit de regel is tot het moment dat er werkelijk van kindermisbruik sprake lijkt. De voorstellen vergen nog de goedkeuring van de EU-landen en het Europees Parlement.
Onder anderen PvdA-Europarlementariër Paul Tang is kritisch. Hij is beducht voor het afzwakken van de versleuteling van bijvoorbeeld WhatsApp, het ongericht volgen van gebruikers en willekeurige opsporingsopdrachten door de overheid. Zijn CDA-collega Jeroen Lenaers ziet minder bezwaren en wil vooral vaart maken. “De tijd van de vrijwillige aanpak is voorbij.” VVD’er Catharina Rinzema wijst ook wel op het belang van privacy. “Maar juist omdat kinderen zo kwetsbaar zijn en online een hoog risico lopen, mag de EU hierover duidelijk uitgesproken zijn.”
Lenaers en Rinzema willen nu allebei werk maken van een verbod op zogenoemde pedohandboeken op internet, waarin kindermisbruikers elkaar tips toespelen.