De frikandel is speciaal. En jarig. Al 68 jaar vult deze heerlijke snack onze magen. Op een broodje of uit het knuistje: wij houden ervan.
Tijd voor een ode.
Frikandel
Op 4 februari 1954 bedacht Geert de Vries de Nederlandse snack. De Vries mocht volgens de Warenwet geen gehaktballen meer verkopen. De oplossing: de gehaktbal plat slaan en er een worst van maken. De geboorte van de frikandel was een feit.
Van ‘berelul’ tot ‘doelpaal’ en van ‘open ruggetje’ tot ‘lange met zalf’: de frikandel kent na al die jaren meerdere bijnamen. Wij houden het bij ‘genotsknots’.
Varianten
Inmiddels is de frikandel niet alleen als staaf te eten. Er wordt flink gevarieerd met de achttien centimeter lange hap. Zo heb je de frikandellenvlaai, – pizza en -burrito.
De vlaaien en pizza’s zijn zelfs te koop in een aantal supermarkten. Voor de diehard fans is er broodbeleg gemaakt in de vorm van een smeerbare frikandel speciaal salade.
Aan de zoetekauw is ook gedacht: de discodel. Hierbij is de snack opengesneden en is mayonaise in het midden gesmeerd. Om het af te maken is de bekende discodip eroverheen gestrooid. Benieuwd naar deze zoete variant? In Nijmegen is deze te proeven bij de snackbar.
Wie aan frikandel denkt, denkt aan curry. Of toch ketchup? De meningen zijn hierover verdeeld, want ja, smaken verschillen. Het bekendst is de klassieke speciaal met mayonaise, curry en uitjes. Maar frikandelleneters kiezen niet alleen deze sauzen. De frikandel totaal is voor de helft mayonaise en de helft satésaus. Een soort delletje oorlog dus.