Ze hebben krullen, zijn speels én schattig: labradoodles. Uit nieuw onderzoek blijkt dat de immens populaire beesten genetisch meer poedel zijn dan labrador.
Dat is bij Australische labradoodles van minstens vier generaties het geval.
Labradoodles
Ruim dertig jaar na het kweken van de eerste hond komt dit uit de bus. Door het genetische onderzoek is ontdekt dat labradoodles genetisch gezien veel meer weghebben van het poedelras dan dat van de labrador retriever. Tot verbazing van Elaine Ostrander van het National Human Genome Research Institute. Zij is een van de auteurs van de studie. “We hadden een beter evenwicht verwacht”, aldus Ostrander tegen The Guardian.
De Australische labradoodles van nu onderscheiden zich van de labradoodle pups van de eerste generatie die rechtstreeks afstammen van een labrador retriever en een poedel. Bij die afstammelingen is de verhouding nog in evenwicht. Maar bij de vierde generatie is dat anders. Ostrander: “Ik had niet verwacht dat er nog zo veel DNA van de poedel was overgebleven en maar nauwelijks van de labrador retriever.”
Geschikte geleidehonden
De honden werden voor het eerst gekweekt in Australië eind jaren tachtig. De Australische Wally Conron wist de inmiddels populaire kruising te fokken. Hij kweekte het ras voor een blinde vrouw die geen geleidehond in huis kon hebben, aangezien haar man allergisch was voor hondenhaar.
Mensen die allergisch zijn hebben (bijna) geen last van poedels, en aangezien labradors geschikte geleidehonden zijn, was de kruising snel bedacht. En dat bleek een regelrechte hit.
Beeldige beesten
De honden zijn immens populair. Menig bekende Nederlander en influencer loopt er (letterlijk) mee weg. Kijk hieronder maar.