Na het overlijden van prinses Juliana hebben de Oranjes een miljoenendeal gesloten over haar erfenis, die niet helemaal volgens de regels is gegaan.
Dat ontdekte tv-programma Zembla, zo werd donderdag bekend.
Regels
De betrokken ambtenaren erkennen dat het inventariseren en taxeren niet helemaal volgens de regels is gegaan. Een deel van de erfbelasting, ter waarde van zo’n 8,8 miljoen euro, is betaald met kunst in plaats van geld. Volgens de regeling moeten kunstwerken die uit nalatenschap aan het Rijk worden verkocht, in musea terechtkomen.
Maar uit onderzoek van Zembla blijkt dat de erfstukken van de koninklijke familie in de paleizen zijn gebleven, op plekken die niet of nauwelijks voor publiek toegankelijk zijn. “Het is niet de bedoeling geweest dat er meubels ergens verborgen in het paleis kwamen te staan”, vertelt kunsthistoricus Rudi Ekkart in het programma. Hij was destijds betrokken bij het afhandelen van de erfenis van de prinses.
Nalatenschap
Zembla heeft de taxatierapporten van de nalatenschap van prinses Juliana, waaruit blijkt dat de prinsessen Irene, Margriet en Christina ruim 8,8 miljoen euro van de erfbelasting mochten aftrekken. Prinses Beatrix hoefde geen belasting te betalen, omdat ze op dat moment koningin was. Boven op de getaxeerde waarde van de erfenis hebben de Oranjes een bonus van twintig procent ontvangen. Van de erfbelasting werd 120 procent in mindering gebracht, waardoor de koninklijke familie een bonus van 1,4 miljoen euro kreeg.
Het duurste kunstwerk uit de nalatenschap is het Penschilderij van Willem van de Velde: het werd getaxeerd op 2,5 miljoen euro. Het schilderij hangt in de Secretarie van het Paleis op de Dam, waar geen publiek komt. Omdat dit schilderij en de andere verkochte kunstwerken niet toegankelijk zijn voor publiek, is men hier buiten het boekje gegaan.
In het rapport staat bij het Penschilderij: ‘Voor dit schilderij geldt dat herplaatsing naar een museum noodzakelijk wordt geacht, anders wordt aanbevolen de Regeling voor dit schilderij niet toe te passen.’ Evert Rodrigo, destijds Hoofd Collecties van het Instituut Collectie Nederland, noemt het ‘storend’ dat het niet in een museum hangt, zo vertelt hij in Zembla.
Plasterk
Volgens Rodrigo was minister Ronald Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verantwoordelijk. In een brief schreef hij destijds aan koningin Beatrix dat het schilderij in het Paleis op de Dam mocht blijven.