Onderzoek

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft de prestaties van 15-jarigen in 81 aangesloten landen en gebieden met elkaar vergeleken. Daaruit blijkt dat de gemiddelde leerling sinds de vorige meting (2018) sterk is achteruitgegaan. Een kind van nu loopt qua kennis driekwart jaar achter op een kind van vijf jaar geleden.

Volgens de organisatie kan de coronapandemie die achteruitgang maar voor een deel verklaren. Ook voor de uitbraak van het coronavirus daalden de prestaties. Bovendien is er geen duidelijk verschil tussen landen waar de scholen door lockdowns dichtgingen en landen waar de scholen openbleven.

Nederlandse kinderen

Vooral met lezen hebben Nederlandse kinderen veel moeite. In 2012 haalde 14 procent van de kinderen het basisniveau niet, inmiddels is dat gestegen naar 35 procent. Dit betekent dat een op de drie kinderen niet in staat is om te begrijpen wat er in een tekst staat en die informatie te koppelen aan iets wat ze zelf al weten. Dat percentage ligt aanzienlijk hoger dan het gemiddelde in OESO-landen.

Vrijwel alle kinderen in Nederland presteren slechter op wiskunde dan kinderen tijdens de vorige meting. Dat geldt vooral voor kinderen die toch al veel moeite hebben met wiskunde. Het verschil tussen toppers en zwakke leerlingen wordt daarmee steeds groter. Op het gebied van wetenschappelijke vakken scoort Nederland gemiddeld, vergelijkbaar met België en Frankrijk.

Bovengemiddeld

Op het gebied van wiskunde doen de Nederlandse kinderen het, ondanks de daling, nog best redelijk. Nederland staat met dat vak onderaan de top 10, op ongeveer hetzelfde niveau als Canada, Ierland, België en Groot-Brittannië. Zo’n 15 procent van de Nederlandse scholieren heeft een hoog niveau. Zij kunnen complexe wiskundige berekeningen begrijpen en oplossen. Nederland zit volgens het OESO “duidelijk boven het gemiddelde niveau”.

Witte meisjes krijgen op hun basischoolrapport vaker complimenten dan anderenLees ook