Op zonovergoten lentedagen zoals deze is het sowieso lastig binnen te blijven, maar bijkomend voordeel is dat de kans dat je het coronavirus oploopt in de buitenlucht een stuk kleiner is.
Bijna negentien keer kleiner, om precies te zijn.
Druppels
Dat blijkt uit onderzoek dat in februari werd gepubliceerd in The Journal of Infectional Diseases. Epidemioloog Alma Tostmann, verbonden aan het Radboudumc en Quirine ten Bosch, infectieziektenmodelleur van Wageningen University & Research leggen bij de NOS uit hoe dat kan.
Het coronavirus verspreidt zich via druppeltjes in de lucht. De meeste druppels komen niet verder dan anderhalve meter van de besmette persoon, vandaar dat afstand houden zo belangrijk is. Maar er zijn ook druppels die blijven zweven in de lucht, waardoor iemand anders ze kan inademen – en zo besmet kan raken.
Besmetting buitenlucht
Tostmann: “Als je binnen bent moet je het doen met de lucht die er is. Pas wanneer je ramen openzet en de lucht ververst, verklein je de kans op besmetting. Buiten gaat dit verversen van de lucht vanzelf. Dus buiten is per definitie beter.”
Verse lucht is niet de enige factor die bepaalt hoe groot de kans is om besmet te maken. Ook temperatuur, zonlicht en luchtvochtigheid spelen een rol, benadrukt Ten Bosch. “Door de uv-straling van zonlicht kunnen virusdeeltjes bijvoorbeeld minder lang overleven op een bepaald oppervlak.”
Veilig
Helemaal veilig ben je buiten natuurlijk ook niet. “Zeker niet wanneer je langdurig dicht op elkaar staat, of dezelfde dingen aanraakt als een ander”, zegt Tostmann. Maar veiliger dan met zijn allen binnen zitten is het zeker wel. Alle reden dus om zo snel mogelijk het balkon, de tuin of het park op te zoeken.