‘Veel ‘appen’ zou slecht zijn voor de taalvaardigheid’: je hebt het vast weleens gehoord. Maar daar is niets van waar, blijkt nu. Taalwetenschapper Lieke Verheijen bewijst namelijk het tegendeel.
Wij spraken – ofwel appten – haar over dit, toch wel, verrassende onderzoek.
Vreemde samenvoegingen, afkortingen: het gebeurt in alle soorten of maten op WhatsApp. De uitspraak dat actief online communiceren zou leiden tot informeler en tevens speelser taalgebruik zal veel mensen bekend in de oren klinken. Heel leuk en aardig allemaal, maar qua spelling en taalvaardigheden gaan jongeren er niet op achteruit. Helemaal nergens voor nodig dus, die opmerkingen: appen heeft geen ‘negatieve’ invloed op het taalgebruik van jongeren.
Lees ook
Lots of leuks: 8 x Nederlandse teksten met onnodig Engels taalgebruik
Aldus taalwetenschapper Lieke Verheijen. Zij promoveert 25 januari, aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, op onder andere ‘het effect op het taalgebruik van appjes onder studenten’. Zij deed een studie naar de teksten van tweets, MSN-chats en whatsappjes van deze generatie. Voor dit onderzoek nam zij een enquete af en testte zij de schrijfvaardigheid. Ze concludeert dat ‘actief’ WhatsApp-gebruik zorgt voor minder spelfouten in schoolteksten. En dan met name bij tieners.
De jongeren van nu, die dikwijls op social media te vinden zijn en deze op een creatieve manier gebruiken, schrijven schoolteksten van hogere kwaliteit. Dit is een ander verhaal bij jongeren die enkel berichten ontvangen en ze zelf weinig versturen. Zij, vooral de lager opgeleide jongeren, gaan in tegendeel juist slechter schrijven. Daarnaast zouden jongeren die teveel uitgaan van woordvoorspellers ook geen profijt behalen.
