Het kabinet is er duidelijk over: als het kan, werken we thuis en niet op kantoor. Maar daar wil de werkgever van Carolien* (22) niets van weten.
“Thuiswerken is bijna een verboden woord”, vertelt ze tegen LINDA.nl.
Het kabinet is er duidelijk over: als het kan, werken we thuis en niet op kantoor. Maar daar wil de werkgever van Carolien* (22) niets van weten.
“Thuiswerken is bijna een verboden woord”, vertelt ze tegen LINDA.nl.
Om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, werken we met z’n allen al bijna een jaar massaal thuis. Toch waren er volgens politiek Den Haag eind januari nog (te veel) mensen die wél dagelijks in de kantoortuin zitten. D66 en GroenLinks willen daarom met een spoedwet het recht op thuiswerken vastleggen. Werkgevers zouden dan een verzoek tot thuiswerken alleen wegens “zwaarwegende bedrijfsbelangen” kunnen afwijzen.
Maar zo ver is het nog niet, ook niet voor Carolien. Ze werkt als receptioniste in een groot kantoorpand met meerdere bedrijven in de Randstad. Toen het kabinet iedereen in maart 2020 opriep om zoveel mogelijk thuis te werken, hoorde ze niets van haar werkgever. “We kregen geen bericht met ‘zo gaan we het aanpakken’. Helemaal niets. Er werd totaal niet over gesproken.”
Lees ook
Thuiswerken na coronacrisis een blijvertje? Kwart alle werknemers ziet dat wel zitten
Al snel werd duidelijk dat Carolien gewoon op kantoor verwacht werd. En nog steeds moet ze elke dag in een drukke trein en metro naar haar werk afreizen. “Ik heb meerdere keren gevraagd waarom we niet konden thuiswerken. Mijn werkgever zegt dan dat tijdens de persconferenties niet is gezegd dat werken op kantoor écht niet mag. Het is dus niet verboden, is het argument.”
Caroliens werkzaamheden bestaan uit emails beantwoorden en telefoontjes opnemen. Naar eigen zeggen kan ze dit vanuit huis doen, en heeft ze het niet bepaald druk. “De helft van de tijd zit ik Netflix te kijken, omdat er niks te doen is.” Haar werkgever zegt dat ze thuis de telefoon niet kan opnemen. “Maar toen ik rond de kerst écht niet naar kantoor kon, was het ineens wel mogelijk.”
De receptionistes zijn niet de enigen de aanwezig zijn, zegt Carolien. “Het hele bedrijf is er gewoon, iedere dag.” Bij binnenkomst hebben ze nog een mondkapje op, maar dat gaat al snel af. “Ze zitten gezellig met z’n zessen te lunchen aan één tafel of staan met een groepje te kletsen bij het koffiezetapparaat.” Bij een drukke meeting werd er zelfs geknuffeld, zegt ze. “Toen dacht ik, o, dat doen we kennelijk ook weer tegenwoordig.”
Lees ook
Thuiswerken verplichten is de oplossing, denkt BOA Bond: ‘Nog veel mensen gaan naar hun werk‘
Ook een snotneus is niet voldoende reden om niet naar kantoor te komen, vertelt Carolien. “Toen het nog niet mogelijk was om je te laten testen, was ik heel erg verkouden. Ik ben toen even thuis gebleven, maar zelfs toen ik aangaf dat ik nog steeds snotverkouden was, moest ik gewoon komen werken.”
Toen een collega met wie ze nauw samenwerkt positief getest werd, hoorde ze het pas drie dagen later. “Dat werd niet door onze leidinggevenden gemeld.” Een andere collega moest haar testuitslag op kantoor afwachten.
Naar eigen zeggen heeft Carolien alles geprobeerd om haar situatie te veranderen. Ze belde de arbeidsinspectie en de vakbond, en alles zonder resultaat. “Als ik Mark Rutte had kunnen bellen, had ik het gedaan.”
Handen wassen, waar mogelijk afstand houden: Carolien probeert haar werksituatie zo veilig mogelijk te maken. “Maar de hele dag lopen er mensen langs en we gaan met z’n allen naar hetzelfde toilet. Soms staan we zelfs met z’n drieën achter één balie: dat zijn drie mensen op twee vierkante meter.”
Ze vindt dat haar werkgever geen respect toont voor medewerkers. “We staan daar het hele jaar met risico voor onze eigen gezondheid en die van onze familieleden. Maar niemand vraagt ooit hoe het met ons gaat.” Ze wil het liefste een andere baan, maar die liggen op dit moment niet voor het oprapen. “Als ik weg had gekund, was ik al lang weggeweest.”
*De naam van Carolien is gefingeerd en bekend bij de redactie.