In ‘Mijn vader, de gelukszoeker’ maakte journaliste Nadia Moussaïd samen met haar vader opnieuw de tocht die hij maakte om naar Nederland te komen. Maar dan omgekeerd.
Hun eindbestemming: Marokko. Eerste stop: Parijs.
Mijn vader, de gelukszoeker
Alice Moussaïd is zeventien als hij eind jaren 70 van Marokko via omzwervingen in Europa naar Nederland komt. Nu, 45 jaar later, gaan hij en dochter Nadia op weg naar zijn geboorteland. Onderweg stoppen ze in plaatsen waar hij als tiener heeft gewoond. Ze bezoeken als eerste Parijs.
Als ze in de Franse hoofdstad aankomen, denkt Nadia na over het leven van haar vader. “Ik probeer me voor te stellen hoe mijn vader hier leefde, zeventien jaar oud, hartstikke illegaal. Met meer lef dan geld.” Ze lopen door zijn oude buurt en praten over wat de stad voor hem betekende. Alice moest er vooral leren overleven. “Ik lette op hoe ik het snelst mijn centen kon verdienen. En ik lette op mensen die mij zouden kunnen helpen. Ik was op zoek naar een uitweg.”
Parijs
Nadia is zichtbaar onder de indruk, van de verhalen van haar vader en de mensen die ze tegenkomen. Hoewel Alice nu niet meer bang hoeft te zijn voor de (vreemdelingen)politie, weet hij nog precies hoe dat opgejaagde gevoel elke dag aanwezig was. Zijn dochter realiseert zich dan ook: “Ik voel nu pas echt hoe het is om altijd op je hoede te moeten zijn.”
Ze raken aan de praat met een Algerijnse migrant. Hij legt aan hen uit dat het leven hard is. Hij leeft op straat en doet naar eigen zeggen ‘slechte dingen’, zoals drugs. Dingen die hij normaal nooit zou doen. Alice herkent zich in zijn verhaal. “Toen ik hier kwam, was het anders dan ik had gedacht. De dromen die ik had, om geld te verdienen en op te sturen naar mijn moeder, die vond ik niet. Ik verdronk in de problemen. Verdriet, ziekte, geen kleren, geen eten, niets.” Hij is geraakt door het gesprek met de straatverkoper. “Als jij praat, ga ik terug in de tijd.” Nadia raakt geëmotioneerd: “De wereld is niet eerlijk.”
Ook Alice deed tijdens zijn tijd in Parijs dingen waar hij niet trots op is. “Ik werd wel gedwongen om te stelen, om te rippen. Ik begon met parfums en horloges te jatten. Dat verkocht ik weer door en dan had ik weer wat geld om te eten.” Zijn dochter geeft toe dat ze het gesprek met de straatverkopers best intimiderend vond, maar dat ze zich ook realiseert hoe bepaalde omstandigheden je kunnen dwingen tot bepaalde keuzes. Ze concludeert dan ook: “Minder oordelen”. Alice knuffelt haar en knikt instemmend: “Ja dat is het leven, lieve schat.”