John van den Heuvel vertelt in het programma ‘Sterren op het Doek’ openhartig over leven met bedreigingen en extreme beveiliging.
Daar heeft de misdaadjournalist niet alleen zelf last van, maar ook zijn vrouw.
John van den Heuvel
Sterren op het Doek-presentator Özcan Akyol en John van den Heuvel treffen elkaar in de Koepelgevangenis in Arnhem. Het gaat goed met de misdaadjournalist, laat hij desgevraagd weten, maar: “Ik heb een pittig jaar achter de rug, vind ik. Dat had vooral te maken met wat er gebeurde rondom de dood van Peter. Het is een traumatische gebeurtenis geweest.”
Van den Heuvel benadrukt nog eens hoe jammer hij het vindt dat hij zijn ruzie met Peter R. de Vries nooit heeft kunnen bijliggen. Dat terwijl de journalist thuis zelf de regel heeft nooit weg te gaan met ruzie, merkt Akyol op. “Ja, dat proberen we te doen. Je weet nooit wat er gebeurt en die laatste herinnering is dan het gevoel dat je aan elkaar hebt. De laatste herinnering die ik aan Peter heb, is niet fijn. Integendeel.”
Dan brengt Akyol het gesprek op de vrouw van Van den Heuvel. “Ik kan me voorstellen dat je de behoefte hebt om met iemand erover te praten. Kun je dat met je vrouw?” Dat kan hij zeker. “En mijn kinderen. Zij luisteren goed. We hebben het erover gehad hoe we nu verder moeten. Gaan we emigreren? Ga ik stoppen met mijn werk? Alle opties zijn voorbijgekomen.”
Akyol wil weten of stoppen echt een optie was. “Natuurlijk flitst dat door je hoofd. Niemand uit mijn omgeving heeft gezegd: ‘John, zou je niet eens stoppen’.”
Kleuterjuf
De dood van Peter R. de Vries leverde ook een ander probleem op voor John van den Heuvel en zijn vrouw. “Na de moord werden de beveiligingsmaatregelen nog scherper voor mijn gezin. Ook voor mijn vrouw. Dat vonden wij begrijpelijk, maar de school waar zij werkte als kleuterjuf niet. Terwijl wij nog in het nare, verdrietige nieuws van Peter zaten, werd zij naar huis gestuurd vanwege mijn werk.”
Dat zijn vrouw haar werk niet mocht voortzetten, gaat er bij Van den Heuvel niet in. “Je hebt verantwoording voor kinderen en natuurlijk wil niemand dat er rond de school iets gebeurt. Als er aanwijzingen waren geweest, was ze onmiddellijk gestopt. Maar die zijn er niet. Ik vind het van ongekende lafheid getuigen dat ze puur uit opportunistische redenen zeggen: ‘Ga jij maar naar huis’. Na bijna veertig jaar onderwijs is ze eruit geknikkerd, omdat ik misdaadjournalist ben.”