Het huis van mijn vriendin J. wordt verbouwd en ik heb haar tijdelijk logies aangeboden. Ze is een echte keukenprinses en een vegetariër, dus we krijgen geen ruzie over dooie dieren in de koelkast.
Kortom, een win-winsituatie.
Het huis van mijn vriendin J. wordt verbouwd en ik heb haar tijdelijk logies aangeboden. Ze is een echte keukenprinses en een vegetariër, dus we krijgen geen ruzie over dooie dieren in de koelkast.
Kortom, een win-winsituatie.
Er is maar een klein obstakel: haar getrouwde Tinderlover. “Hoe moet ik nu met hem afspreken?”, vraagt ze ongerust.
“Joh, geen probleem”, antwoord ik. “Mi casa es su casa. Als hij komt, ga ik gewoon weg. Genoeg adresjes waar ik naar toe kan.”
“Hij komt woensdag…”, zegt ze opgelucht.
Twee dagen later vertrek ik al vroeg in de middag. Hij komt rond borreltijd en ik wil haar alle ruimte geven om zich mooi te maken en een stoute onderbroek aan te trekken. Ik ga wat drinken bij een vriendin.
Om zeven uur word ik gebeld dat meneer is vertrokken en ik weer met een gerust hart naar huis kan komen.
Een uurtje later stap ik binnen. Het ruikt heerlijk. J. staat te kokkerellen. Met een hand roerend in de pan, in de andere hand een glas wijn en op haar gezicht ‘The Glow’: die speciale gloed die je hebt na goeie sex.
Ze vertelt over haar lover, hoe leuk hij is, hoe lekker, hoe fijn het was. Maar hij moest weer op tijd weg om een van de kinderen ergens af te halen. Die had bij een vriendinnetje gegeten.
Ik luister en kijk naar haar. Wij – de vriendinnen – drukken haar allemaal op het hart dat ze goed moet beseffen wat zij mist: een toekomstperspectief en een gedeelde sociale kring. In het openbaar uit eten, hem zomaar bellen, samen met vakantie: dat zit allemaal niet in het pakket van de getrouwde minnaar. Tenzij hij een baan heeft waarvoor hij erg uithuizig is. Echter, onze vriend Gerben heeft een negen-tot-vijfbaan.
Maar laten we de zaak eens omdraaien. Het gaat niet alleen om wat zij mist, maar wat híj allemaal mist! Hij zal nooit weten hoe lekker ze kan koken, of ze als een kutje rijdt of juist road rage heeft. Of ze tegen haar verlies kan met monopoly, hoe goed (of slecht) ze is in haar werk, hoe sprankelend op een feestje. Hoe ontzettend ongeduldig in de rij bij de kassa en hoe ongelooflijk liefdevol ze is.
Hij heeft geen idee hoe slim ze is en hoe onzeker ze wordt als hij niets van zich laat horen. En opeens vind ik hem een lul. Niet omdat hij getrouwd is, niet door wat hij haar te kort doet met wat hij haar (niet) te bieden heeft, maar door wat hij niet ziet. Het enige dat hij ziet is die mooie, geile en vooral beschikbare vrouw.
“Wanneer zie je hem weer?”, vraag ik.
“O dat weet ik niet. Hij appt meestal een dag of twee van tevoren als hij weg kan thuis”, antwoordt ze terwijl we van haar pasta eten.
“Vind je dat niet vervelend?”
“Het is wat het is”, zegt ze berustend, en precies daar gaat het mis. Het begint als spielerei, maar zoals ik haar in het begin al heb gewaarschuwd: een verhouding met een getrouwde man is spelen met vuur.
Voordat je het weet ben je op het point of no return en berust je in je lot van minnares. Je bent zijn prinses, maar nooit zijn Queen. Je zit in de wachtkamer van het geluk, zoals dat zo mooi heet. Ik spreek uit ervaring.
Ooit, lang, lang geleden, werd ik verliefd op een getrouwde man. Smoorverliefd. We kregen een hartstochtelijke verhouding. Hij had nog jonge kinderen en scheiden was geen optie. Zoals meestal het geval. Ik was destijds zijn p.a., dus ik wist precies wanneer en wat hij deed. Ik boekte zijn afspraken bij de kapper en zijn zakenreizen, waarop ik hem bijna altijd vergezelde. We gingen samen met vakantie en uit eten. Soms kwam hij ’s morgens vroeg ontbijten en gingen we samen naar het werk.
Voor ik het wist was ik twee jaar verder. Ik kreeg genoeg van de heimelijkheid en nam met heel veel pijn in mijn hart ontslag. Dat was de enige manier om van hem los te komen. Op dat moment was ik ervan overtuigd dat ik nóóit meer verliefd zou worden. Nóóit meer een man zou vinden. Een paar weken later ontmoette ik de vader van mijn kind. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk.
“Zit je nog op Tinder?”, vraag ik terloops.
“Nee! Ik heb Gerben toch? Dat kan ik niet.”
“Luister”, geef ik ongevraagd advies. “Deze man krijgt veel te veel ruimte van jou. Hij is een kraker. Hij verdient niet meer dan een zolderkamertje in je hoofd, maar jij geeft hem een fucking kasteel.”
We moeten er allebei om lachen, maar ze weet dat ik gelijk heb. We downloaden Tinder weer op haar telefoon en worstelen ons al swipend door de mondkapjes, barbecues en racefietsen en door de ‘Ik ben een betrouwbaar persoon’, ‘drankje doen’ en ‘gezellige rommelkont’.
Binnen no time heeft J. al een paar meldingen van ‘Superlikes’, maar alles gaat naar links: nope.
Gerben moet eerst nog even de huur opgezegd worden.
Deze column is eerder verschenen op LINDA.nl
'De eerste man met wie ik samenwoonde, was een jokkebrok'Lees ookSophie is moeder, vriendin en journalist bij LINDA. Zij neemt je mee in de wondere wereld van Tinder, daten, liefde, seks en relaties. Sex & The City in de Lage Landen!