De Verenigde Naties streven ernaar dat genitale verminking bij meisjes in 2030 de wereld uit is. Maar dat scenario is vooral voor Afrika veel te rooskleurig, blijkt uit onderzoek van ‘de Volkskrant’.
De daling van het aantal meisjes dat een besnijdenis ondergaat zou daarvoor maar liefst vijftien keer sneller moeten dalen.
Zo’n tien jaar geleden dachten hulpverleners nog dat de besnijdenissen in 2030 wel verdwenen zou zijn. Maar de praktijk blijkt volgens de Volkskrant toch moeilijker uit te roeien dan verwacht. Uit cijfers van Unicef blijkt dat in de betrokken landen in Afrika, Azië en het Midden-Oosten in 2050 nog altijd vijftien procent van de meisjes genitale verminking zullen ondergaan. De krant baseert zich daarbij ook op de toelichting van Unicef-experts.
Toch hebben de VN nog steeds 2030 als streefdatum in gedachten, en het voornemen genitale verminking ‘binnen één generatie’ uit te bannen. Dit behoort zelfs tot de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, waarvan de looptijd momenteel al op de helft is. Maar als het zo doorgaat, zal in 2030 nog 39 procent van de meisjes van 15 tot 19 jaar in de betrokken landen besneden zijn. Om het streven te behalen, zal het aantal verminkingen vijftien keer sneller moeten dalen.
Internationaal wordt genitale verminking vaak afgekort tot het Engelse FGM – female genital mutilation. Het uitroeien van deze praktijk blijkt vooral lastig in gebieden waar het veel voorkomt, schrijft de Volkskrant. Dit geldt vooral voor landen in Oost- en West-Afrika, zoals Somalië en Mali. Daar daalde het percentage besneden meisjes in dertig jaar nauwelijks tot niet. Wel zijn de meisjes zelf vaker bewust van de gevaren die bij een besnijdenis horen.
Sahra Muse: 'Vrouwenbesnijdenis heeft niets te maken met maagd-zijn'
