Leuk feitje: de eerste dinosauruseieren hadden een zachte schaal, concluderen paleontologen van Yale en het American Museum of Natural History.
Behoorlijk heet nieuws in de paleontologenwereld, want dit is anders dan voorheen werd aangenomen.
De nieuwe ontdekking toont volgens de wetenschappers aan dat de eierschalen van vroege dinosauriërs meer reptielachtig dan vogelachtig waren in hun voortplantingsgedrag.
Leerachtige schalen
Van dinosauruseieren was jarenlang maar weinig fossiel bewijs. De paar gevonden eieren hadden dikke, verkalkte schalen – waardoor paleontologen vermoedden dat alle dino-eieren een harde schaal hadden, net als bij moderne krokodillen en vogels.
De onderzoekers van Yale pakten het anders aan. Met hun nieuwe geochemische benadering bewijzen ze dat de vroegste dinosauruseieren zachte, leerachtige schalen hadden. Ze analyseerden nieuwe eifossielen met embryo’s die van de stokoude dino’s Protoceratops en Mussaurus zouden komen.
Computerillustratie van een protoceratops, die 100 tot 66 miljoen jaar geleden leefde:
De Mussaurus leefde 215 miljoen jaar geleden en is een van de oudste dino’s. Het dier zou zo’n drie tot vijf meter groot zijn geweest:
De onderzoekers zoomden in op de minerale en chemische samenstellingen van de fossielen. Ze zochten resten van een eiwit-eierschaalmembraan en namen monsters af, zowel fossiel als modern. Zo konden ze de eierschaal door de tijd heen verklaren.
Wat bleek: de vroege dinosauruseieren hadden een chemisch residu dat niet was gemineraliseerd – wat betekent dat ze meer op de leerachtige schildpadden van nu leken en hun embryo’s beschermden met een zachte buitenlaag.
De vondst verklaart meer over de neststrategieën en het grootbrengen van dinosaurussen. Ze begroeven hun eieren op zo’n manier dat ze vochtig en beschermd bleven, net als schildpadden, hagedissen en slangen. Zo – ben je weer bij.