Boosteren. Een aanwinst in de Nederlandse taal, maar zeggen we het niet eigenlijk allemaal verkeerd? Zou het niet boosten moeten zijn?
Boosteren of boosten? Zeggen we het, net als Hugo de Jonge, allemaal verkeerd?
We zeggen toch ook niet klusseren, prutseren en hardloperen!
Boosteren is onlogisch
Een klusser, dat is iemand die houdt van klussen. Een prutser, dat is iemand die loopt te prutsen – met taal bijvoorbeeld. En een hardloper, die doet aan hardlopen. We zeggen niet klusseren, prutseren en hardloperen. Maar waarom hebben we het dan, wanneer het gaat over het toedienen van een booster, over boosteren en niet over boosten?
Waarom we massaal aan het boosteren zijn geslagen, in taal dan, is onduidelijk. Mogelijk heeft het iets te maken met de Engelse herkomst van de woorden boost en booster. Dat zou kunnen leiden tot verwarring.
Van Dale
De eerste signalering van het woord in covidcontext was volgens de makers van de woordenboeken van Van Dale bijna een jaar geleden. Op 6 januari 2021 had immunoloog Huub Savelkoul van de Universiteit Wageningen het over de tweede prik, waar je een paar weken mee zou kunnen wachten. “Maar aan de andere kant wil je wel zo snel mogelijk boosteren, om volledige bescherming te krijgen.”
Daarna dook het woord pas in november weer op. Deze keer was het de Vlaamse viroloog Marc Van Ranst die het in de mond nam in een interview. Begin december waren alle Nederlandse kranten overstag, gebruikte coronaminister Hugo de Jonge het woord in zijn persconferenties en leek het vreemde woord zijn plek definitief te hebben veroverd.
Bijna woord van het jaar
Volgens Van Dale is het woord echter niet helemaal nieuw in Nederland. Zo gebruiken dierenartsen het al jaren. Bijvoorbeeld om aan te geven dat een puppy een tweede prik moet krijgen om een toegediend vaccin te, jawel, boosteren.
De Jonge wil niet dat nog meer huisartsen gaan boosteren in hun praktijkLees ookVan Dale verzet zich niet tegen het – al dan niet incorrecte – woord. Nu ook mensen worden geboosterd (bij het voltooid gaat het wél goed) is het woord volgens de woordenboeksamenstellers op weg te worden ingeburgerd. Het Genootschap Onze Taal had boosteren zelfs genomineerd als woord van het jaar, maar die eer ging naar een ander coronawoord: wappie.