Hoewel het kabinet extra investeert in het onderwijs, missen structurele oplossingen voor grote problemen als het lerarentekort. Dat vinden de Algemene Onderwijsbond (AOb) en CNV Onderwijs.
De hoop is nu gevestigd op het volgende kabinet.
Lerarentekort
“Al voor de coronacrisis was het duidelijk dat het lerarentekort een groot maatschappelijk probleem is. Klassen werden met regelmaat naar huis gestuurd en er sloten scholen omdat er geen onderwijspersoneel meer te krijgen was”, aldus een woordvoerder van de AOb. “Helaas kiest dit kabinet weer niet voor structureel investeren in onderwijs. Terwijl de nood zo hoog is”, reageert voorzitter Eugenie Stolk. En dat terwijl volgens haar de afgelopen maanden “wel het maximale van het onderwijs gevraagd is”.
Voorzitter Jan de Vries van CNV Onderwijs hoopt dat het volgende kabinet wel werk maakt van de structurele problemen. “Dat is nodig om te zorgen voor meer ondersteunend personeel, meer maatwerk en daarmee het bevorderen van kansengelijkheid, betere begeleiding van starters en zij-instromers.”
Ook voor de vereniging van scholen in het voorgezet onderwijs, de VO-Raad, is het geen verrassing. De PO-Raad, die de basisscholen vertegenwoordigt, stelt vast dat structurele investeringen tot hun verdriet ontbreken. De organisatie ziet wel kansen voor het onderwijs in het onlangs gepresenteerde Nationaal Groeifonds van 20 miljard euro.
Wel maakt het kabinet in de komende begroting veel geld vrij vanwege het groeiende aantal leerlingen en studenten. Het gaat om zo’n 450 miljoen euro. Geld dat echter niet bestemd is voor het tegengaan van werkdruk en tekorten. De onderwijsorganisaties zien dit vooral als reparatie van een tegenvaller.
Om het lerarentekort tegen te gaan, wordt jaarlijks 32 miljoen euro uitgetrokken. Dat is mooi, maar onvoldoende, vinden de bonden. “Daarmee los je niets structureel op”, aldus de AOb, die erop wijst dat het lerarentekort de komende jaren kan oplopen tot 10.000 mensen. “Met een paar campagnefilmpjes los je het tekort niet op. Daarvoor is heel veel extra geld nodig voor de lange termijn.”
De totale uitgaven van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verminderen overigens van 44,6 miljard euro naar 43,7 miljard in 2021, blijkt uit de Miljoenennota.