De Britse variant van het coronavirus is zich opnieuw gaan muteren. Die ‘zorgelijke’ verandering is voor het eerst in Nederland vastgesteld. Dat meldt het RIVM.
Het gaat om iemand die in de provincie Utrecht is getest.
Mutatie Britse variant
De mutatie kan ervoor zorgen dat de bestaande coronavaccins minder goed werken tegen het virus. Dezelfde verandering is eerder gezien bij de Zuid-Afrikaanse en Braziliaanse varianten. In Groot-Brittannië is de mutatie bij zeker 23 mensen vastgesteld.
De mutatie heeft de wetenschappelijke naam E484K gekregen. De verandering zit in de uitsteeksels van het coronavirus. Dankzij de mutatie kunnen die ‘spikes’ zich beter vasthechten aan een lichaamscel. Zo wordt het virus nog beter in het binnendringen van het lichaam.
Nieuwe cijfers
In de afgelopen zeven dagen zijn 25.229 positieve tests geregistreerd, tegen 24.668 in de week ervoor. Steeds meer mensen lopen de Britse variant op. Tussen maandagochtend en dinsdagochtend zijn 2735 nieuwe positieve coronatests geregistreerd bij het RIVM. Dat is ruim onder het gemiddelde, over de afgelopen zeven dagen van 3604 nieuwe coronagevallen per dag.
De vergelijking geeft mogelijk een vertekend beeld. Dit omdat veel teststraten maandagochtend nog dicht waren vanwege de weersomstandigheden. Daarbij is het onbekend hoeveel mensen zich afgelopen weekeinde niet hebben laten testen omdat ze liever het ijs opgingen.
Minder mensen hebben zich dus vorige week laten testen op het coronavirus, maar het percentage positieve tests neemt toe. Daardoor blijft het aantal nieuwe gevallen min of meer gelijk aan vorige week. Het aantal uitgevoerde coronatests daalde licht, van iets meer dan 195.000 naar iets meer dan 190.000. Afgelopen week was 11,5 procent van alle tests positief. Een week eerder werd het coronavirus vastgesteld bij 10,7 procent van alle geteste mensen.
De snelheid waarmee het coronavirus zich verspreidt, neemt toe. Het zogeheten reproductiegetal is gestegen van 0,91 naar 0,96. “Steeds meer mensen raken besmet met de besmettelijkere Britse variant“, meldt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).