Een kwart van de hoogleraren aan Nederlandse universiteiten is vrouw. Een mijlpaal, vindt Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren.
Die cijfers blijken uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2021.
Mijlpaal
Niet eerder was het aandeel vrouwelijke hoogleraren zo hoog. Vorig jaar ging het om 24,2 procent. Europees gezien bevindt Nederland zich nog wel in de onderste regionen.
Het netwerk verwacht dat het nog tot 2040 gaat duren voordat er evenveel mannelijke als vrouwelijke hoogleraren op de universiteiten werkzaam zijn. De Open Universiteit heeft in verhouding de meeste vrouwelijke hoogleraren. De TU Delft bungelt onderaan de lijst.
Vrouw
Volgens de organisatie is meer dan de helft van de mensen die aan de universiteit afstuderen vrouw. Bij de promovendi gaat het om 44,4 procent en van de universitair docenten en de universitair hoofddocenten is respectievelijk 43,5 en 30,4 procent vrouw. Onder de hoogleraren bevinden zich volgens het netwerk beduidend meer 60-plusmannen dan -vrouwen.
“In de komende jaren dient zich een grote uitstroom aan van mannen die met emeritaat gaan; ruimte dus voor het benoemen van vrouwen op deze posities”, aldus het netwerk, dat dit jaar 20 jaar bestaat. Toen de organisatie werd opgericht was het percentage vrouwelijke hoogleraren slechts 6,5 procent.
Vrouwverdeling
“Het is een goede zaak dat de stijging van vrouwelijke wetenschappers doorzet en dat het aantal vrouwelijke hoogleraren voor het eerst op één op vier zit”, reageert voorzitter Pieter Duisenberg van Universiteiten van Nederland (voorheen VSNU).
“We zetten ons ook de komende jaren in voor een evenwichtige man-vrouwverdeling in de academische gemeenschap en streven naar één op drie in 2025.”