Lockdowns, thuiswerken: het zorgt voor de nodige druk binnen het gezinsleven maar tegelijkertijd voor een giga babyboom. En nu papa en mama ook gewoon weer naar werk kunnen, neemt de vraag naar kinderopvang toe. Te veel, toe.
En dat vraagt om de nodige flexibiliteit van de pedagogisch medewerkers.
Dat er op dit moment te weinig personeel beschikbaar is op kinderdagverblijven en buitenschoolse opvangen, betekent niet dat er ook weinig interesse in de opleiding is. Integendeel. Het probleem zit ‘m vooral in de groei van het aantal kinderen.
“Zo’n twee jaar geleden was er ook te kort aan personeel. Alleen is er nu, door de lockdown, een babyboom ontstaan. Dat maakt het probleem groter dan ooit tevoren. En nu mogen ouders ook weer naar kantoor, dus dat zorgt allemaal voor extra druk op de opvang,” vertelt Anouk van Lange (49), manager bij Kober Kinderopvang.
Er worden dus meer baby’s geboren dan normaal. Maar daarnaast heeft de kinderopvang ook te maken met een hoger ziekteverzuim. “Dat komt door corona en de bijbehorende maatregelen die wij moeten treffen. Nieuw of vervangend personeel vinden is lastig, want wij opereren in een krappe arbeidsmarkt en vissen in dezelfde vijver als andere opvangorganisaties,” vertelt Van Lange.
Minder personeel, meer werkdruk. En dat vraagt een hoop flexibiliteit van de medewerkers, zowel intern als extern. “Naast het basisrooster geef je ook je beschikbaarheid op andere dagen op. Mocht er iemand uitvallen, dan kun je gebeld worden. Dat gebeurt soms een paar keer per maand, maar soms ook een hele maand niet,” vertelt pedagogisch medewerker Marjolijn Bierings (40).
Ook hebben Kinderopvangorganisaties te maken met een beroepskracht-kindratio (BKR), oftewel de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal kinderen.
Op dit moment moet er per drie baby’s, één professional beschikbaar zijn. Maar deze regel staat nu ter discussie. In een brandbrief aan het kabinet schrijven bestuurders van ongeveer 125 kinderopvangorganisaties dat het tekort de spuigaten uitloopt. Als oplossing willen ze dat beroepskrachten in opleiding meegeteld mogen worden in de BKR.
Van Lange licht toe: “Er wordt nu onderzocht of het mogelijk is om een nieuwe mix van mensen op de groep te zetten. Denk bijvoorbeeld aan de groepshulp van vroeger. Die heeft geen pedagogische bevoegdheid, maar mag wel hand-en-spandiensten verlenen, zoals afwasjes en opruimen. Dat zorgt voor een verlichting van de werkdruk bij de bevoegde medewerkers.”
Hoe de medewerkers tóch enigszins tevreden blijven? “We laten voortdurend onze waardering blijken, door bijvoorbeeld kaartjes en cadeautjes als extra attentie,” aldus Van Lange.
Hoewel Kober tot nu toe geen groepen heeft hoeven sluiten, kampen ook zij met wat verloop. “Hetzelfde is natuurlijk gaande bij andere organisaties voor kinderdagopvang. Er zijn meer vacatures en dan is het aantrekkelijker om een keer te wisselen. We zien ook dat andere organisaties mensen gaan lokken: hoger salaris, interessante taken. Er ontstaat echt concurrentie en sommigen gaan dan ook bij de buren kijken…”
'Hoge werkdruk bij negen van de tien kinderopvangmedewerkers'
