Het leed dat grasaar heet: grasaren – ook wel kruipers genoemd – kunnen levensgevaarlijk voor honden zijn. Tijdens een wandeling kunnen de grasaren als het ware naar binnen kruipen in de oren, neus, ogen of pootjes.
Met alle gevolgen van dien.
De grasaar
Allereerst even kort een uitleg over de grasaar: dat zijn scherpe zaden van een grassoort. Aan een lange grasspriet zit een soort harde pluim aan het uiteinde. Die zogenoemde grasaren zijn normaal gesproken groen, maar als ze uitdrogen worden ze geel en vallen ze uiteen in losse zaden.
Zo’n grasaar – die je over het algemeen tussen juni en augustus vindt – kan in de vacht, oren, neus of poten terechtkomen van de hond. En die vervelende scherpe zaden gaan er dan niet zomaar uit, omdat er weerhaken aanzitten. Dat wil zeggen dat de grasaar maar één kant op kan.
“Soms heb je geluk en kun je ze zo uit de wond vissen. Maar we zien ook veel honden waarbij de aar is blijven zitten. Die zorgt dan voor een bult. Die hoeven niet geopereerd te worden, maar omdat het vaak een klein stukje aar is, is die niet vindbaar. Dan moeten honden aan de antibiotica en ben je er snel anderhalve maand zoet mee”, zegt paraveterinair Anneke Betermeijer in het AD.
Symptomen
Maar een grasaar kan ook levensbedreigend zijn als die in de neus van de hond terechtkomt. De aar kruipt dan namelijk verder de neusholte in en kan uiteindelijk in de hersenen terechtkomen.
Hoe kun je herkennen of jouw hond wellicht grasaren heeft? Als de aar in de neus van een hond zit, begint het dier veel te niezen en proesten. Maar je hond kan ook met zijn hoofd gaan schudden, of bijvoorbeeld likken aan de poten als de aar zich daar bevindt.
Check na de wandeling daarom goed de pootjes, ogen en onder de oksels. Want als je er op tijd bij bent, zorg je ervoor dat die vervelende aar geen tijd krijgt om zich verder te nestelen.